2.1 Door te betalen periode
twee jaar
Organisaties moeten hun zieke werknemers gedurende een periode van maximaal 104 weken (twee jaar) loon doorbetalen. Voor zieke werknemers met de AOW-gerechtigde leeftijd geldt een kortere doorbetalingsperiode van dertien weken, voor ziek huispersoneel is dat zelfs maar zes weken.
Om kleine werkgevers – tot 25 werknemers – te ontlasten, zal hun loondoorbetalingsperiode van twee naar één jaar worden teruggebracht waarbij UWV het tweede ziektejaar gaat doorbetalen. Kleine werkgevers moeten hiervoor een uniforme lastendekkende premie aan UWV gaan betalen.
vervroegd
Soms hoeft de werkgever de loondoorbetalingsperiode van twee jaar niet vol te maken omdat de werknemer vervroegd in aanmerking komt voor een WIA-uitkering (zie paragraaf 5.4). Het kan ook zijn dat uw organisatie het loon juist langer doorbetaalt, zij het vrijwillig (zie paragraaf 5.4) of vanwege een loonsanctie van UWV (zie hoofdstuk 7).
Tijdelijk
aflopen contract
Voor werknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst eindigt de verplichte loondoorbetalingsperiode met het aflopen van hun contract, omdat dit waarschijnlijk eerder gebeurt dan het aflopen van de twee jaar doorbetalingsplicht.
Als werknemers ziek uit dienst gaan, neemt UWV de resterende periode van de 104 weken loondoorbetalingsplicht over via een Ziektewetuitkering. Hiervoor moet de werkgever op de laatste werkdag van het dienstverband de uitdiensttreding tijdens ziekte aan UWV doorgeven.
Oproep
soort contract
Bij ziekte van oproepkrachten hangt de plicht tot loondoorbetaling af van het soort contract dat uw organisatie met hen heeft gesloten. De werkgever hoeft alleen het loon door te betalen in de volgende situaties:
- Een oproepkracht met een oproepcontract met voorovereenkomst wordt tijdens een oproep ziek (loondoorbetalingsplicht geldt voor de afgesproken oproepperiode).
- Een oproepkracht met een nulurencontract wordt tijdens een oproep ziek (loondoorbetalingsplicht geldt voor de afgesproken oproepperiode).
- Een oproepkracht met een min-maxcontract wordt ziek (loondoorbetalingsplicht geldt voor de garantie-uren).
Ziekteperiodes
opgeteld
teller loopt door
vier weken of meer
Bij de doorbetalingsverplichting worden ziekteperiodes die elkaar binnen vier weken opvolgen, bij elkaar opgeteld. Dat betekent dat als een werknemer zich bijvoorbeeld drie weken na afloop van een vorige ziekteperiode weer ziek meldt, dit als één ziekteperiode wordt gezien. De teller van de 104 weken loondoorbetalingsperiode start dan niet opnieuw maar loopt door waar hij de vorige ziekteperiode is gebleven. Als de werknemer van hiervoor eerst vier weken ziek was, start deze volgende ziekteperiode dus met de vijfde ziekteweek van de loondoorbetalingsperiode. De periode tussen de twee ziektemeldingen waarin de werknemer heeft gewerkt, telt niet mee.
Zitten er vier weken of meer tussen twee ziekteperiodes van werknemers, dan begint er bij de tweede ziekmelding een nieuwe loondoorbetalingsperiode (van maximaal 104 weken) voor de werkgever te lopen.
Wachtdagen
moet zijn vastgelegd
Werkgevers hoeven niet altijd meteen vanaf de eerste ziektedag te beginnen met de loondoorbetaling. Wettelijk gezien mag uw organisatie bij ziekte één of twee wachtdagen hanteren, en die dagen de loonbetaling dus (nog) achterwege laten. Deze werkwijze moet dan wel in de individuele of collectieve arbeidsovereenkomst zijn vastgelegd. Anders moet de werkgever gewoon wel vanaf de eerste ziektedag het loon doorbetalen.
Wachtdagen mogen alleen worden ingesteld bij een nieuwe ziekmelding. Daarvan is sprake als de volgende ziekmelding vier weken of langer na de vorige ziekmelding volgt. Bij een ziekmelding binnen vier weken na de vorige moet vanaf de eerste ziektedag worden doorbetaald.
wettelijke verplichting
De werkgever komt door het hanteren van wachtdagen bij ziekte van werknemers die het minimumloon verdienen niet in de knel met de wettelijke verplichting dat altijd minstens het minimumloon moet worden betaald. Omdat de wet de mogelijkheid van het instellen van (maximaal twee) wachtdagen biedt, vormt dit de wettelijke basis die deze situatie van onderbetaling rechtvaardigt en dus mogelijk maakt.