4.5 Manieren voor besluitvorming
Er zijn veel manieren waarop de overlegpartners besluiten kunnen nemen.
- meerderheid van stemmen: het voorstel wordt aangenomen als minstens de helft plus één voor stemt;
- loten: het besluit wordt aan het toeval overgelaten;
- uniformiteit: het voorstel waarop iedereen zijn stem uitbrengt, wordt gekozen;
- delegatie: één persoon of een paar mensen uit de groep krijgen van de groep de bevoegdheid om namens de groep een beslissing te nemen;
- autoriteit: de persoon met de meeste macht neemt de beslissingen;
- consensus: alle leden begrijpen de beslissing en zijn bereid deze te ondersteunen en uit te voeren, omdat iedereen vindt dat het besluit het best mogelijk alternatief is.
Bepaal per agendapunt welke manier van besluitvorming het beste is. Zo kan het ene agendapunt prima worden afgehandeld met een meerderheidsstemming, terwijl het andere punt juist unanieme instemming vereist!
4.5.1 Beeldvorming
inzicht
Vooral als de OR een besluit moet nemen, is beeldvorming belangrijk. Dit wil zeggen dat alle deelnemers aan de vergadering evenveel informatie over en inzicht in het onderwerp moeten hebben.
Vragen
In de fase dat de OR een besluit moet nemen, speelt een aantal vragen een rol. Zo kan de raad in deze fase de volgende vragen stellen:
- Waar gaat het precies over?
- Waarom staat het op de agenda?
- Wat vinden we ervan?
- Wat moeten we ermee?
4.5.2 Oordeelsvorming
Oordeelsvorming vindt plaats na beeldvorming, maar weer vóór de besluitvorming. Het doel van deze stap is om alle mogelijke oplossingen op een rij te zetten en te beoordelen.
vragen
Hierbij kunnen de volgende vragen helpen:
- Waarmee moeten we rekening houden?
- Wat zijn onze grenzen?
- Wat streven we na, wat is ons doel?
- Wat zijn de voordelen en nadelen van deze oplossing?
- Wat zijn de mogelijke consequenties van dit besluit?
Bij een discussie moeten OR-leden proberen om door samen te denken en samen te praten een oordeel te vormen. Negatief doen, elkaar dwarszitten en dergelijke dingen horen daar dus niet bij.
Normen omtrent besluitvorming
groepsproces
In iedere groep bestaan normen voor het maken van plannen en het nemen van besluiten. Leden van de OR moeten zich hiervan bewust zijn, omdat hierdoor het groepsproces sterk wordt beïnvloed. Hieronder is een lijstje te vinden met voorbeelden van normen.
- Stemmen werkt niet.
- Consensus is de enige goede manier om goede besluiten te nemen.
- Als er eenmaal een besluit genomen is, mogen we daarop niet meer terugkomen.
- Een meerderheidsbeslissing is bindend voor de hele groep.
- We praten net zolang door, tot we het allemaal eens zijn.
- Juist aan de minderheid moet veel aandacht worden besteed.
- Beslissingen zijn helemaal niet belangrijk.
- Over elk besluit moeten we eerst brainstormen.
Leden van de OR moeten onderzoeken of bepaalde normen besluitvorming in hun OR bepalen. Vervolgens moet de raad beoordelen of deze norm functioneel en effectief is voor het besluitvormingsproces en zo nodig overschakelen naar een andere overlegvorm.
OR-commissie
heersende norm
Binnen een OR kan de heersende norm over wat een ‘goed’ overleg is de besluitvorming behoorlijk frustreren. Een OR die voor elk besluit de voor- en nadelen op een rij wil zetten met een brainstorm, kan veel tijd verliezen. Brainstormen is een goede optie voor eenvoudige onderwerpen waarvoor de groep snel een aantal ideeën wil hebben.
Complexe zaken
brainstorm
Voor complexe zaken is een brainstorm minder geschikt. Dan is het beter om het onderwerp door een aantal OR-leden – bijvoorbeeld een vaste OR-commissie – te laten voorbereiden. De groep die het onderwerp heeft voorbereid, doet een voorstel aan de OR en vervolgens neemt de voltallige raad een beslissing.
Consensus bereiken bij discussies
Het bereiken van consensus is natuurlijk ideaal. Als de gemoederen hoog oplopen, is dit echter niet gemakkelijk. Richtlijnen voor het bereiken van consensus zijn: