1.4 Bijzondere bevoegdheden
instemming
In een beperkt aantal gevallen is er naast het informatie- en overlegrecht nog sprake van een extra bevoegdheid, namelijk het advies- of instemmingsrecht. Het gaat daarbij steeds om besluiten die de bestuurder van plan is te nemen. Het initiatief ligt dus bij hem, maar hij mag zijn besluit pas nemen nadat hij van de OR of PVT advies of instemming heeft gekregen.
1.4.1 Het adviesrecht
De ondernemingsraad heeft het recht om advies uit te brengen over een aantal voorgenomen besluiten. Dit recht is overigens minder vrijblijvend dan het woord doet vermoeden. De bestuurder is niet alleen gedwongen tot een zorgvuldige procedure, hij behoort ook het uitgebrachte advies serieus mee te wegen in zijn uiteindelijke besluitvorming. Als de bestuurder er gedurende het overlegtraject niet in slaagt om de ondernemingsraad te overtuigen van zijn redenen om het uitgebrachte advies (voor een deel) niet op te volgen, kan de ondernemingsraad raad in beroep bij de kantonrechter.
Adviesplichtige onderwerpen
staken
In lid 1 van artikel 25 WOR vindt u een uitputtende opsomming van adviesplichtige voornemens. Daarbij gaat het steeds om belangrijke organisatorische, technische of financiële besluiten. Als de werkgever er bijvoorbeeld voor kiest om de werkzaamheden van een deel van de organisatie te staken, moet hij de ondernemingsraad om advies vragen. Het adviesrecht betreft verder concreet voorgenomen besluiten.
Achterliggende en daaraan voorafgaande beleidskeuzes zijn nooit adviesplichtig. Deze intenties die nog moeten worden omgezet in concrete beslissingen, vallen echter wel onder de informatie- en overlegrechten.
Overheidsonderneming
Hoge Raad
In een overheidsonderneming kan het gebeuren dat een ondernemer een besluit moet nemen over een hem opgelegde publiekrechtelijke taak (krachtens een wettelijk voorschrift). De Hoge Raad heeft bepaald dat in dergelijke gevallen alleen sprake is van adviesrecht op de eventuele personele gevolgen van zo’n besluit. Zo geldt er voor de ondernemingsraad bij een gerecht of beroepscollege een beperking op grond van het rechterlijk primaat.
Tijdelijke veranderingen
experimenten
Tijdelijke veranderingen – bijvoorbeeld in geval van pilots, projecten en experimenten – die vallen onder de opsomming van artikel 25, lid 1, zijn alleen adviesplichtig als:
- de (personele) gevolgen groot zijn;
- de gevolgen onomkeerbaar zijn;
- de tijdelijkheid automatisch over zal gaan in een blijvend besluit.
pilots
Ook hier geldt dat een raad met het informatie- en overlegrecht achter de hand altijd op die manier invloed kan uitoefenen op projecten, pilots en experimenten waar wettelijk gezien de adviesplicht niet van kracht is. Dit is uiteraard het proberen waard!
Adviesplichtig of niet?
Ondernemingsraad en bestuurder steggelen vaak over de vraag of een voorgenomen besluit al dan niet adviesplichtig is. Jammer, want dit kost veel tijd en de onderlinge verhoudingen worden er niet beter op. Dit terwijl de relatie tussen de OR en de werkgever juist zo belangrijk is. De OR kan zo’n discussie eenvoudig afkappen door inhoudelijk overleg te voeren over het voornemen en de bestuurder zo ongevraagd te adviseren. Als er nog informatie ontbreekt, kan de raad dat met een beroep op de wet opvragen. En als de OR zijn adviezen formeel wil vastleggen en de bestuurder wil dwingen tot een besluit daarover, kan hij gebruikmaken van het initiatiefrecht.
1.4.2 Het instemmingsrecht
Over sommige besluiten mag de OR of PVT het instemmingsrecht uitoefenen. Dit betekent dat de bestuurder in bepaalde gevallen instemming moet vragen bij de raad.
Vervangende goedkeuring
weerstand
Krijgt de bestuurder deze instemming niet, dan kan alleen een kantonrechter nog vervangende goedkeuring geven. Een bestuurder die ten onrechte geen instemming vraagt of ondanks een negatief besluit van de OR of PVT zijn besluit toch wil doorzetten, kan weerstand van de raad verwachten. Deze kan bijvoorbeeld met een nietigverklaring alle rechtsgrond onder de uitvoeringshandelingen weghalen en via de kantonrechter de bestuurder dwingen op zijn schreden terug te keren.
Als uw werkgever uw advies in de wind slaat, moet hij dit schriftelijk aan u kenbaar maken. Hij moet zijn beweegreden bovendien voldoende onderbouwen. Tot slot moet uw werkgever de uitvoering van zijn besluit opschorten tot een maand na de dag waarop de OR van het besluit in kennis is gesteld.
Instemmingsplichtige onderwerpen
pensioenregeling
In lid 1 van artikel 27 van de WOR vindt u een uitputtende opsomming van instemmingsplichtige voornemens. Het gaat daarbij steeds om zowel het vaststellen, het intrekken als het wijzigen van een regeling op het betreffende onderwerp. Voorbeelden van instemmingsplichtige onderwerpen zijn de pensioenregeling, personeelsopleiding, arbeidstijden en het beloningssysteem.
Auto van de zaak en effectieve communicatie
In de opsomming van artikel 27, lid 1 ontbreken de regelingen voor onkostenvergoedingen zoals kosten van mobieltjes, leaseauto’s en telefoonkosten. Deze belangrijke arbeidsvoorwaarden vallen dus niet onder het instemmingsrecht van een ondernemingsraad. Kunnen de informatie- en overlegrechten hier ook iets betekenen? Jawel, maar niet zonder het goed benutten van het contact met de eigen achterban. Door de werknemers goed te informeren over een (ontbrekende) regeling kan de OR de druk in het overleg met de bestuurder opvoeren en zijn voorstellen meer gewicht geven. Effectieve achterbancommunicatie is dan ook van groot belang!
Regelingen zijn beperkt
macht
Het instemmingsrecht van de PVT werkt precies hetzelfde als dat van de OR. Wel moet u er rekening mee houden dat het aantal instemmingsplichtige regelingen sterk beperkt is. De bestuurder hoeft namelijk alleen werktijdregelingen en alle regelingen op het gebied van arbo- en ziekteverzuimbeleid aan de PVT ter instemming voor te leggen. In die zin heeft de PVT dus minder macht dan de OR.
1.4.3 Extra bevoegdheden
OR én PVT kunnen langs drie verschillende wegen extra bevoegdheden krijgen, die in niets onderdoen voor die ze hebben op basis van de Wet op de ondernemingsraden. Zo geven andere wetten, de cao en tot slot een eventuele ondernemingsovereenkomst de raad aanvullende bevoegdheden.
Andere wetten
Er zijn een aantal wetten die de OR en PVT extra rechten toekennen. Voorbeelden zijn de Arbeidstijdenwet, de Arbowet en de Wet arbeid en zorg. Daarbij is zelfs een extra bijzondere bevoegdheid gecreëerd: het overeenstemmingsrecht. Bij het overeenstemmingsrecht ontbreekt voor de bestuurder de mogelijkheid om in beroep te gaan als de OR/PVT niet instemt met een voorgestelde regeling. Het overeenstemmingsrecht is daarmee een heus vetorecht.
De OR of personeelsvertegenwoordiging kan het overeenstemmingsrecht als veto hanteren om initiatieven van de bestuurder te blokkeren.
Maatwerkregeling
overeenstemming
De Arbowet kent sinds 2005 de mogelijkheid van een maatwerkregeling. De werkgever kan daarin een deel van de verplichte deskundige bijstand voor het preventieve arbobeleid zelf regelen. Alleen voor het hoogstnodige zal hij in zo’n geval gebruikmaken van een externe dienstverlener, zoals de bedrijfsarts. Een dergelijk besluit kan de bestuurder volgens het instemmingsrecht alleen nemen in overeenstemming met de OR of personeelsvertegenwoordiging.
Een cao heeft altijd minder macht dan de wet. Bepalingen in een cao die wettelijke rechten beperken, zijn dan ook nooit geldig. Hier waakt u natuurlijk voor.
Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)
regels
De WOR maakt het mogelijk dat een cao extra rechten en bevoegdheden aan de OR of PVT toekent. U zult begrijpen dat het dus heel belangrijk is om goed op de hoogte te zijn van de eigen cao en deze regels goed te interpreteren. Voor een OR of PVT is dit geen extra opgave, omdat deze organen sowieso al toezicht moeten houden op een goede naleving van de eigen cao.
De ondernemingsovereenkomst
cao
De WOR bepaalt in artikel 32 uitdrukkelijk dat OR of PVT en bestuurder extra bevoegdheden kunnen afspreken. Bovendien kunnen zij afspraken maken over de toepassing van de bepalingen uit deze wet. Net als bij de cao is het niet toegestaan om afstand te doen van wettelijke rechten of bevoegdheden.
Afspraken bindend
onderhandelingspartner
Afspraken die zijn vastgelegd en ondertekend, zijn bindend. Als er geen beperkte looptijd in de overeenkomst is vastgelegd, zijn de afspraken slechts terug te draaien bij wederzijds goedvinden of zwaarwegende ondernemingsbelangen. Een dergelijke overeenkomst is een uitstekende manier om de bevoegdheden van de PVT te versterken of om van de OR een volwaardige onderhandelingspartner te maken bij het vast- en bijstellen van de arbeidsvoorwaarden.
De bestuurder moet het met zo’n overeenkomst uiteraard ook eens zijn, het afsluiten van een overeenkomst kan de OR niet afdwingen.