3.3 Inventariseren van gevaren

verplicht

grondoorzaken

identificeren

Bij het terugdringen van seksuele intimidatie valt veel winst te behalen door het op de juiste manier aanpakken van de gevaren en beheersen van de risico’s. Artikel 2.15 van het Arbobesluit verplicht werkgevers om de risico’s van seksuele intimidatie schriftelijk te identificeren in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en maatregelen te nemen om deze risico’s te beperken met een concreet plan van aanpak. Hierbij moeten werkgevers ook de grondoorzaken van seksueel grensoverschrijdend gedrag analyseren en deze meenemen in het plan van aanpak. De specifieke maatregelen kunnen variëren afhankelijk van de kenmerken en activiteiten van de organisatie, aangezien de effectiviteit van preventie en interventies per situatie kan verschillen.

Arbovisie 2040

In de nieuwe Arbovisie 2040 hamert het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het belang van een goede RI&E en een bijbehorend plan van aanpak. Met betrekking tot seksuele intimidatie betekent dit dat u de gevaren van seksuele intimidatie moet identificeren. Hierbij kunt u gebruikmaken van de oorzaken zoals beschreven in hoofdstuk 2.

Gevaar

inspanning

Vervolgens moet u bepalen hoe groot de kans is op blootstelling aan het gevaar, in combinatie met de ernst van het letsel en de gezondheidsschade die deze gevaren kunnen veroorzaken. Als de kans op het gevaar groot is en de gezondheidsschade aanzienlijk is zodra de gevaarlijke situatie zich voordoet, is een grote inspanning nodig. Dit geldt ook voor situaties waarin de kans op het gevaar klein is, maar de schadelijke gevolgen groot zijn als het gevaar zich voordoet.