5.6 Voorbeelden realiteitswaarde
Hoe de fiscus de realiteitswaarde van een cafetariaregeling beoordeelt, kunt u zien aan de volgende eenvoudige voorbeelden van het ministerie van Financiën.
Bij de drie voorbeelden die in deze paragraaf zijn opgenomen, is het uitgangspunt dat is voldaan aan alle voorwaarden van de hierbij geldende wettelijke bepalingen.
Voorbeeld vakbondscontributie
afzien van deel brutoloon
Een werkgever treft een structurele regeling die gebaseerd is op een cao. Via deze regeling kunnen werknemers met kosten voor een vakbondslidmaatschap elk jaar afzien van een deel van het brutoloon per maand in ruil voor een vergoeding van die kosten. De werkgever wijst die vergoeding aan als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte.
geen twijfel
Gelet op het structurele karakter van de regeling en de aanvullende, toekomstgerichte voorwaarden bestaat er geen twijfel over de realiteitswaarde van deze uitruil. De op grond van deze regeling verstrekte vergoeding van de vakbondslidmaatschapskosten zijn onbelast voor de werknemer.
Voorbeeld telewerkvergoeding
inrichting werkruimte
Werknemers die regelmatig telewerken kunnen van hun werkgever binnen zijn arbeidsomstandighedenbeleid een vergoeding voor de inrichting van hun werkruimte krijgen. De werkgever wijst die vergoeding aan als eindheffingsloon, waarbij dit door de daarvoor geldende gerichte vrijstelling geen vrije ruimte inneemt. De werkgever stelt als voorwaarde dat de werknemer gedurende drie jaar afziet van een aantal vakantiedagen, die als waarde een evenredig gedeelte van het brutoloon van de desbetreffende werknemer hebben. Als de werknemer niet langer telewerkt (of bij tussentijds ontslag) stopt de werkgever de vergoeding. De werknemer hoeft vanaf dat moment niet langer af te zien van vakantiedagen.
werken langer
Ook in dit geval bestaat er geen twijfel over de realiteitswaarde. Deelnemers aan de regeling werken in feite langer, in ruil waarvoor de werkgever een kostenvergoeding toekent.
Beoordeling vergoeding op kalenderjaarbasis
onvoorwaardelijk recht
Wat betreft de gerichte vrijstellingen gebeurt de beoordeling van een vergoeding in principe per kalenderjaar. Een gericht vrijgestelde vergoeding van kosten gemaakt in een voorgaand jaar is daarom alleen mogelijk als de werknemer in dat voorgaande jaar al een onvoorwaardelijk recht op die vergoeding had. Als het recht op zo’n vergoeding afhankelijk was van een keuze van de werknemer, moet hij zijn keuze dus hebben gemaakt in het jaar waarin hij de kosten maakte.
Voorbeeld dertiendemaanduitkering
resterende maanden
Werknemers hebben recht op een dertiendemaanduitkering, uit te betalen in januari. In de loop van het jaar daaraan voorafgaand wordt na overleg met de OR overeengekomen dat een werknemer (deels) kan afzien van die uitkering en in plaats daarvan kan kiezen voor een aanvullende reiskostenvergoeding. De werkgever wijst die vergoeding aan als eindheffingsloon, waarvoor een gerichte vrijstelling geldt. Als het brutobedrag van de dertiendemaanduitkering ontoereikend is om de maximale gerichte vrijstelling rond vervoerskosten te benutten, kan de werknemer daarnaast nog afzien van een deel van zijn brutoloon per maand gedurende de resterende maanden van het jaar. De werkgever legt dit vast in een cafetariaregeling. Bij deelname komen de werkgever en werknemer een aanvulling op de arbeidsovereenkomst overeen.
In dit geval bestaat er, gelet op het structurele karakter van de regeling en de aanvullende, toekomstgerichte voorwaarden, geen twijfel over de realiteitswaarde van de ruil.