U bent hier

7.3 Speciale waarderingsregels

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: juni 2021

in twee situaties

loon minstens 30% lager

U moet in twee situaties de factuurwaarde of waarde in het economisch verkeer van aan het kind verstrekte inwoning, maaltijden en kleding tot zijn loon rekenen:

  • Als u bij de vaststelling van het loon rekening heeft gehouden met de gratis verstrekking van genoemde zaken.
  • Als u bij de vaststelling van het loon geen rekening heeft gehouden met genoemde verstrekkingen en u met het kind een loon heeft afgesproken dat minstens 30% lager is dan het voor zijn werkzaamheden gebruikelijke loon.

normbedragen

U mag in beide situaties voor de inwoning en maaltijden ook de normbedragen van € 5,70 per dag van inwoning per kind en € 3,35 per maaltijd aanhouden.

Gebruikelijk

rekenvoorbeeld

gebruikelijke loon

Komt u bij toepassing van de normbedragen voor de betreffende verstrekkingen uit op een loon dat minstens 30% lager is dan het loon dat voor het werk van het meewerkende kind gebruikelijk is? Dan moet u zijn loon op 70% van dat gebruikelijke loon stellen. Hierna volgt een rekenvoorbeeld om dit inzichtelijk te maken.

Stel dat u het maandloon van het meewerkende kind vaststelt op € 1.200 en hem daarnaast 20 maaltijden met een factuurwaarde van € 12 verstrekt. Een andere werknemer krijgt voor hetzelfde werk een maandloon van €1.850.

Als u voor de verstrekte maaltijden uitgaat van het normbedrag, betekent dit dat u voor het meewerkend kind op een totaalloon uitkomt van (20 × € 3,35 + € 1.200 =) € 1.267. Omdat dit meer dan 30% lager is dan het voor de werkzaamheden van het meewerkende kind gebruikelijke loon, moet u zijn loon stellen op (70% van € 1.850 =) € 1.295.