2.7 Levensloopbijdrage
Uw onderneming kan als werkgever een bijdrage leveren aan de levensloopregeling van werknemers. Deze bijdrage kan vrijwillig plaatsvinden maar kan ook verplicht zijn op grond van de (collectieve) arbeidsovereenkomst.
Officieel is de levensloopregeling per 1 januari 2012 geëindigd, maar vanwege een overgangsregeling kunnen werknemers die op 31 december 2011 een levensloopsaldo van € 3.000 of meer hadden nog steeds levensloopsparen.
aan álle werknemers
Zo’n werkgeversbijdrage voor de levensloopregeling moet u aan álle werknemers geven, dus ook aan de werknemers die niet levensloopsparen.
Voor de werknemers die deelnemen aan de levensloopregeling vormt deze levensloopbijdrage van de werkgever geen loon voor de loonheffingen. Pas bij latere opname is dit geld belast. Voor de werknemers die niet levensloopsparen moet u deze levensloopbijdrage wel als loon voor de loonheffingen verwerken.
Sparen
belastingvrij
Via de levensloopregeling kunnen werknemers die aan de overgangsregeling voldoen in principe maximaal 12% van hun jaarloon belastingvrij sparen. Het spaarbedrag is vanwege de uniformering van het loonbegrip met geen enkele van de loonheffingen belast, de opname van levensloopsaldo is echter met álle loonheffingen belast.
voor elk gewenst doel
Let op dat werknemers sinds 2012 geen levensloopverlofkorting meer opbouwen met het levensloopsparen.
Opname
Werknemers kunnen het opgebouwde levensloopsaldo voor elk gewenst doel opnemen. Dit hoeft tegenwoordig niet meer per se voor onbetaald verlof te zijn zoals voorheen het geval was.
Bij de opname van levenslooptegoed kan de vóór 2012 opgebouwde en nog niet benutte levensloopverlofkorting nog wel te gelde worden gemaakt.
Als werknemers hun volledige levensloopsaldo in 2015 in één keer opnemen, hoeft u hiervan slechts 80% te belasten met loonheffingen. Deze voordeelregel geldt maximaal over het saldo op 31 december 2013. Na de opname is de levensloopregeling voor deze werknemers ten einde.