U bent hier

Onderneming & Personeel
Het nieuwe pensioenstelsel2. Goed voorbereid de ­toekomst in2.2 Pensioenuitvoerder

2.2 Pensioenuitvoerder

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2023

onderbrengingsplicht

Het is niet toegestaan dat uw organisatie zelf de pensioengelden beheert. De pensioengelden moeten op grond van de Pensioenwet buiten het ondernemingsvermogen worden gebracht. Dit wordt ook wel aangeduid met de term onderbrengingsplicht.

In Nederland zijn verschillende soorten pensioenuitvoerders actief waar de pensioengelden worden ondergebracht en belegd, en van waaruit pensioenuitkeringen plaatsvinden. Te onderscheiden zijn:

  • verzekeraars, bijvoorbeeld ASR en Zwitserleven;
  • premiepensioeninstellingen, bijvoorbeeld BeFrank en LifeSight;
  • bedrijfstakpensioenfondsen, bijvoorbeeld ABP en PfZW;
  • ondernemingspensioenfondsen, bijvoorbeeld voor de ANWB en Rabobank;
  • algemene pensioenfondsen, zoals bijvoorbeeld Stap;
  • beroepspensioenfondsen, zoals bijvoorbeeld het pensioenfonds voor de medisch specialisten of het notariaat.

2.2.1 Bedrijfstak- en beroepspensioenfondsen

verplichting

Kenmerkend voor pensioenregelingen die worden uitgevoerd door bedrijfstak- en beroepspensioenfondsen is de wettelijke verplichting om een zogenoemde doorsneesystematiek te hanteren.

Onder de Wet toekomst pensioenen komt deze verplichting te vervallen en is de doorsneesystematiek evenmin toegestaan bij ondernemingspensioenfondsen en algemene pensioenfondsen.

Doorsneesystematiek

De doorsneesystematiek komt erop neer dat voor iedere deelnemer (percentueel) hetzelfde betaald wordt en zij er ook hetzelfde (percentueel) voor terugkrijgen, dus onafhankelijk van bijvoorbeeld de leeftijd. Alle organisaties binnen de bedrijfstak betalen ook hetzelfde premiepercentage aan het betreffende bedrijfstakpensioenfonds.

korten

Daarnaast hebben pensioenfondsen de wettelijke mogelijkheid om opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen te korten, op het moment dat de lage dekkingsgraad daartoe noopt.

Hoewel het korten van pensioenaanspraken een uiterst middel is, hebben verschillende pensioenfondsen hiertoe in het verleden moeten besluiten. Verzekeraars en premie­pensioeninstellingen kunnen niet korten.

2.2.2 Premiepensioeninstellingen

geen risico

Kenmerkend voor premiepensioeninstellingen is dat zij, anders dan verzekeraars, geen risico’s mogen dragen. Dit leidt ertoe dat premiepensioeninstellingen alleen een rol kunnen spelen in de opbouwfase, niet in de uitkeringenfase. Op het moment dat de deelnemer met zijn pensioenvermogen een uitkering moet gaan aankopen op de pensioenleeftijd, zal hij moeten ‘shoppen’ bij een verzekeraar, die immers wel risico’s mag dragen en dus een rol mag spelen in de uitkeringenfase.