7.2 Onderdelen inclusiebeleid
Na het pleidooi dat het hebben en houden van werk essentieel is voor bestaanszekerheid, zou u kunnen beargumenteren dat alles dat onder het werk van de HR-professional valt, onderdeel is van diversiteits- en inclusiebeleid. Hoewel dat misschien zo is, leest u hieronder over een aantal zaken die meer voor de hand liggend zijn in het kader van inclusie.
7.2.1 Onderzoek oorzaken van gebrek aan inclusie
verloop
Weet wat er speelt in uw organisatie. Een hoog (vrijwillig) verloop is een signaal dat er mogelijk een gebrek is aan inclusie. Houd het verloop dus bij en vraag u af wat er anders kan als veel mensen vertrekken.
Houd ziekteverzuim in de gaten
geen medische oorzaak
Ziekteverzuim is ook een signaal dat er binnen uw organisatie mogelijk een gebrek is aan inclusie. Uit onderzoek van arbodienstverleners en de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) uit 2016 blijkt dat 50% tot 70% van het ziekteverzuim geen medische oorzaak heeft. Nu is het uiteraard mogelijk dat persoonlijke omstandigheden ook een rol kunnen spelen, maar bij burn-outs geven veel werknemers aan dat de leidinggevende daar een rol in speelt. Dat zou kunnen wijzen op een inclusieprobleem.
stellingen
In een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) vraagt u werknemers gericht of zij problemen ervaren. Stel niet alleen algemene vragen over veiligheid, maar leg ook gerichte stellingen voor ten aanzien van doelgroepen. Voorbeelden van stellingen (op een schaal van ‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal niet mee eens’ of van ‘vaak’ tot ‘nooit’) zijn:
- Ik voel me weleens buitengesloten binnen de organisatie.
- Ik kan op het werk volledig mezelf zijn.
- De organisatie doet voldoende om iedereen zich thuis te laten voelen.
- Er is ruimte om mijn geloof te belijden.
- Ik krijg weleens opmerkingen over mijn afkomst.
ongewenst gedrag
Ga eens in gesprek met de vertrouwenspersonen (als u die heeft in de organisatie) of houd in de gaten welke klachten werknemers indienen over ongewenst gedrag.
Ten slotte kunt u vertrekkende werknemers vragen naar de reden van vertrek en hun ervaringen in uw organisatie. Dat kan waardevolle informatie opleveren over het werkklimaat en bijvoorbeeld over hoe zij aankijken tegen besluitvormingsprocessen.
7.2.2 Draagvlak binnen de organisatie
cruciale rol
Het is belangrijk dat de top van uw organisatie het beleid steunt. Een directeur kan niet vaak genoeg zeggen hoe belangrijk het is een werkomgeving te hebben waar iedereen zich veilig voelt. Bovendien spelen leidinggevenden een cruciale rol als het gaat om veiligheid; zij zijn daar in belangrijke mate verantwoordelijk voor.
Ambassadeur helpt bij realiseren van inclusie
voorlichtingsbijeenkomst
Naast duidelijke communicatie over het inclusiebeleid, kunt u ook hier ambassadeurs of netwerken inzetten waarin minderheden zich verenigen. Als HR-professional kunt u die netwerken faciliteren. Organiseer interne voorlichtingsbijeenkomsten. Daarbij kunt u de inhoud laten bepalen door de ambassadeurs of netwerken die er zijn.
Bespreekbaar
onderwerp van gesprek
Ook kunt u via een MTO proberen te achterhalen waar behoefte aan is. Nodig sprekers uit of organiseer debatten. Zorg ervoor dat inclusie onderwerp is van gesprek. Zo geeft u het signaal af aan alle werknemers dat echt alles bespreekbaar is.
Actualiteit bespreken
ruimte
Onlangs werd op Instagram gediscussieerd over de vraag of het een goed idee is dat werkgevers verbieden dat bepaalde gevoelige thema's onderwerp van gesprek zijn aan de lunchtafel. Het zal u niet verbazen dat dit geen goed idee is. Het is goed als de organisatie ruimte geeft aan het bespreken van bepaalde problematiek, misschien wel juíst als die gevoelig kan liggen.
Als u wilt dat het beleid wordt gedragen door de hele organisatie, is het belangrijk dat het beleid in de praktijk wordt gebracht. En dus moeten werknemers alles op tafel kunnen leggen. Zo weet u ook wat er speelt.
7.2.3 Inwerkprogramma
voorkeursbeleid
Een goed inwerkprogramma voor nieuwe werknemers draagt bij aan een inclusieve werkomgeving. Dat begint met goede communicatie naar de zittende werknemers over hoe de sollicitatieprocedure is verlopen. Als er voorkeursbeleid is toegepast, communiceert u duidelijk waarom voorkeursbeleid nodig is en dat bij gelijke geschiktheid is gekozen voor de betreffende kandidaat.
praktische zaken
persoonlijke doelen
kernwaarden
OR
Daarnaast zijn er uiteraard de praktische zaken om te regelen, zoals de toegangspas, de login voor het computeraccount en de telefoon. Is het inwerkprogramma incompleet, dan krijgen werknemers – ook uit de ondervertegenwoordigde groepen – een slechte start. De volgende elementen maken deel uit van een goede start:
- Breng de nieuwe werknemer op de hoogte van al het beleid en de regels, van de ziekmeldingsprocedure tot gedragsregels en klachtenregelingen.
- Leg de nieuwe werknemer helder uit wat de rol is van de functie. Welke persoonlijke doelen heeft de werknemer op werkvlak? Wat mag de werknemer daarin van de organisatie verwachten? Wat mag een werknemer zelf beslissen? Hoe zitten beslissingsprocedures in elkaar?
- Neem de nieuwe werknemer mee in de identiteit van de organisatie én van de afdeling waar de werknemer komt te werken. Wat zijn de kernwaarden?
- Introduceer de nieuwe werknemer bij zo veel mogelijk collega’s. Doe daar moeite voor. Stel de nieuwe werknemer ook voor aan de netwerken die u heeft en aan de OR.
- Een nieuwe werknemer krijgt best veel informatie in de eerste periode, dus controleer na een tijdje of alles goed is gegaan en of er nog vragen zijn. Hier ligt een rol voor u als HR-professional. Soms generen nieuwe werknemers zich om nog iets te vragen omdat ze zelf vinden dat ze het al hadden moeten weten.
Creëer een omgeving waarin de nieuwe werknemer zich veilig voelt om vragen te blijven stellen. Stel bijvoorbeeld een buddy-systeem in en koppel een collega die al langer in de organisatie werkt, aan een nieuwe werknemer.
7.2.4 Beoordeling functioneren en promotie
onduidelijk
onveiligheid
Als de werving en selectie in een organisatie ondoorzichtig is, zijn de procedures voor promotie vaak nog onduidelijker. Zorgdragen voor een inzichtelijke, systematische en controleerbare procedure is van belang bij zowel werving en selectie als promotie en doorstroom. Krijgen werknemers een onduidelijke reden voor afwijzing van een promotie, dan draagt dat in grote mate bij aan het gevoel van onveiligheid. Het gevolg is dat mensen vertrekken. Een voorbeeld hiervan vindt u in het kader op de rechterpagina.
Toelichting is belangrijk
competenties
Alles wat geldt voor de werving en selectie aan de poort, geldt dus ook voor de beoordeling van promotie en functioneren. Vraag eens na bij werknemers wat zij vinden van de beoordeling van hun functioneren. Op dit vlak kunnen veel organisaties nog een slag maken.
Ook hier geldt dat het toelichten van competenties heel nuttig kan zijn voor het scheppen van helderheid. Wat wordt bedoeld met proactief? Hoe ziet dat eruit in de betreffende functie? Vaak denken leidinggevenden dat zelf wel in te kunnen vullen, met alle mogelijke gevolgen van dien als het gaat om die onbewuste bril die iedereen opheeft.
Onterechte afwijzing vanwege stereotypering
voorselectie
referenten
gevoelig
Een adjudant-onderofficier van Turkse afkomst solliciteerde bij de Koninklijke Marechaussee. Hij kwam als enige geschikte adjudant-officier uit de voorselectie, maar werd afgewezen. De man stelde dat dat was vanwege zijn afkomst. De feiten waren als volgt.
- In de vacature stond dat Defensie in eerste instantie op zoek was naar adjudant-officieren. Defensie voerde ook gesprekken met kandidaten in een lagere rang.
- Defensie bevroeg over de man meer referenten dan bij de andere kandidaten en legde deze gesprekken niet vast. De man was hier niet over geïnformeerd.
- In een gespreksnotitie van de selectiecommissie stond dat de man gevoelig was voor het thema diversiteit. Dat zou voor interne en externe onrust kunnen zorgen, omdat de afdeling een politiek gevoelige omgeving was.
Competenties
afkomst
afwijzing
Diversiteit was tijdens de selectie geen onderwerp van gesprek. Daarom achtte het College het aannemelijk dat er vanwege de afkomst stereotiepe verwachtingen speelden. Het lag namelijk niet voor de hand dat een dergelijke gevoeligheid werd toegedicht aan een kandidaat van Nederlandse komaf. Dit was – samen met de ondoorzichtige selectieprocedure – voldoende om te doen vermoeden dat afkomst meespeelde bij de afwijzing. Het was aan de werkgever om het tegendeel te bewijzen en deze verwees naar beoordelingsformulieren. Het College constateerde dat uit niets bleek dat de man niet over de gewenste competenties beschikte. Er was niet bewezen dat er geen onderscheid op basis van afkomst was gemaakt.
CRM, 25 januari 2019, oordeelnummer: 2019-4