U bent hier

Onderneming & Fiscus
Non-profit en de fiscus2. Wat u moet weten over de loonheffingen2.2 Loonheffingen

2.2 Loonheffingen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Bestuur Rendement
Publicatiedatum: december 2020

Over het brutoloon van uw werknemers berekent u loonheffingen. Deze zijn samengesteld uit drie onderdelen: loonbelasting/premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW).

bruto-netto­traject

In het zogenoemde bruto-netto­traject, waarbij u het salaris van bruto naar netto berekent, spelen er behalve de loonheffingen vaak ook nog andere heffingen, zoals de pensioenpremie. U bent verplicht om per maand of per vier weken de loonheffingen aan te geven en af te dragen.

Een heffingsgrondslag voor alle loonheffingen

uniform ­loonbegrip

Sinds de invoering van de Wet uniformering loonbegrip (WUL) per 1 januari 2013 geldt er in principe één heffingsgrondslag voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, de premies werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet. In het verleden bezorgden de verschillende grondslagen voor de verschillende categorieën loon u stevige hoofdbrekens en zag de werknemer op zijn loonstrook door de bomen het bos niet meer. Er zijn daarom een flink aantal aanpassingen in de wet- en regelgeving rond de loonheffingen doorgevoerd om de werking te vereenvoudigen.

2.2.1 Brutoloon

brutoloon

minimumloon

Het brutoloon vormt de basis voor de berekening van de loonheffingen. Dit is allereerst het tussen u en de werknemer overeengekomen vaste brutoloon in geld per tijdseenheid, meestal per maand. U mag wettelijk nooit minder betalen dan het minimumloon. Andere vormen van brutoloon in geld zijn vakantiegeld, overwerkloon, gratificaties, een eindejaarsuitkering en bovenmatige reiskosten.

2.2.2 Grondslag

grondslag

Voor de berekening van de in te houden loonbelasting/premie volksverzekeringen geldt de zogenoemde grondslag. Deze is voor alle categorieën gelijk en als volgt vast te stellen:

  • het loon in geld (brutoloon);
  • vermeerderd met loon anders dan in geld (bijvoorbeeld loon in natura en aanspraken die tot het loon behoren);
  • vermeerderd met fooien en uitkeringen uit fondsen;
  • verminderd met aftrekposten voor alle loonheffingen (bijvoorbeeld met werknemersdeel pensioenpremie en inleg werknemer in levensloopregeling).

2.2.3 Werknemersverzekeringen

werknemers­verzekeringen

niet inhouden

De werknemersverzekeringen verzekeren uw werknemers tegen verlies van inkomen bij werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid. Uw organisatie draagt de premie voor de werknemersverzekeringen af aan de Belastingdienst. De last van de premies werknemersverzekeringen ligt volledig bij uw organisatie. U mag de premie dus niet inhouden op het loon van de werknemer. Boven een bepaalde grens hoeft u geen premie meer te betalen (maximumpremieloon). Het gaat om de volgende werknemersverzekeringen:

  • Werkloosheidswet (WW);
  • Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO);
  • Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA);
    • Inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA);
    • Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA);
  • Ziektewet (ZW).

Premies

betalen

Voor deze werknemersverzekeringen betaalt u sinds 1 januari 2020 de volgende premies:

  • WW-premie;
  • premie Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo-premie);
  • basispremie WAO/IVA/WGA;
  • gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk-premie).

WW-premie

WAB

WW-premie

De invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) per 1 januari 2020 zorgt ook voor een wijziging van de regels voor de WW-premie. Sinds begin dit jaar hangt de hoogte van de WW-premie af van de contractduur. Uw organisatie betaalt een hoge premie van 7,94% voor werknemers met een flexibel contract en een lage premie van 2,94% voor werknemers met een vast contract en vaste omvang. De sectorpremie is daardoor komen te vervallen.

Uw organisatie komt alleen in aanmerking voor de lage WW-premie als de arbeidsovereenkomst schriftelijk is overeengekomen, de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur is en de contracturen per periode eenduidig zijn vastgelegd in de arbeidsovereenkomst.

Premie WAO

basispremie WAO/IVA/WGA

De basispremie WAO/IVA/WGA is voor alle organisaties gelijk. Deze premie bedraagt 6,77% (2020). Daarnaast geldt er nog een opslag van 0,5% voor kinderopvang.

Gedifferentieerde premie Whk

premie Werkhervattingskas (Whk)

Via de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk) draagt uw organisatie bij aan WGA-uitkeringen aan werknemers met een vast dienstverband en flexwerkers en ZW-uitkeringen aan flexwerkers. Deze premie bestaat uit twee delen:

  • de gedifferentieerde premie voor de WGA;
  • de gedifferentieerde premie voor de ZW.

De gedifferentieerde premie Whk wordt per werkgever vastgesteld en is afhankelijk van de indeling van organisaties als kleine, middelgrote of grote werkgever. Kleine organisaties betalen een sectorale premie voor de Whk, waar ze in het najaar een mededeling over krijgen van de Belastingdienst. Voor grote organisaties hangt de premie af van de instroom in de ZW of WGA vanuit de organisatie in het verleden. Voor middelgrote organisaties is de Whk-premie een gewogen gemiddelde van een sector- en individuele premie. Ook dit maakt de Belastingdienst via een beschikking bekend.

Indeling naar grootte van de organisatie

premieplichtig loon

In welke categorie uw organisatie in 2020 valt, hangt af van de loonsom in 2018 (twee jaar eerder). De basis hiervoor is het gemiddelde premieplichtige loon in 2018. Dat bedraagt volgens de gegevens van het Centraal Planbureau (CPB) € 33.700.

Van een kleine werkgever is in 2020 sprake als de loonsom in 2018 maximaal (10 x € 33.700=) € 337.000 bedroeg. Organisaties met een premieplichtig loon in 2018 van meer dan (100 x € 33.700=) € 3.370.000 vallen in 2020 in de categorie grote werkgever.

2.2.4 Zorgverzekeringswet (ZVW)

De meeste Nederlanders zijn verzekeringsplichtig voor de Zorgverzekeringswet (ZVW). Dit betekent dat een werknemer van achttien jaar of ouder zelf een basisverzekering moet afsluiten bij een zorgverzekeraar en dat uw organisatie over het loon een inkomensafhankelijke bijdrage ZVW moet berekenen.

Vormen

De inkomensafhankelijke bijdrage ZVW bestaat uit de volgende twee vormen:

  • werkgeversheffing: uw organisatie betaalt deze heffing via de loonheffing. Het gaat hierbij om een percentage van het loon van de werknemer. Voor 2020 is dat 6,7%.
  • werknemersbijdrage: voor bepaalde uitkeringsgerechtigden en (ex-)werknemers (zoals pseudowerknemers en directeuren-grootaandeelhouders) houdt uw organisatie een bijdrage ZVW in op het nettoloon of de netto-uitkering. Voor 2020 is dat 5,45%.

Voor deze inkomensafhankelijke bijdrage ZVW geldt wel het maximumbijdrageloon. Boven dit bedrag hoeft uw organisatie geen heffing te betalen. Voor 2020 is het maximumbijdrageloon € 57.232.

2.2.5 Nettoloon

nettoloon

Uiteindelijk leidt het brutoloon minus de loonheffingen en de premies in het kader van sectorspecifieke regelingen tot het nettoloon. Voor het betalen van dit nettoloon gelden een aantal regels. Als vuistregel betaalt u het loon – afhankelijk van het loontijdvak – aan het eind van het loontijdvak. Dit moet echter minimaal één keer per maand gebeuren en mag niet vaker dan één keer per week plaatsvinden. Doorgaans betalen werkgevers het loon uit tussen de twintigste en de laatste dag van de maand.