6.2 Vrijstelling
fiscale winst
Als stichting, vereniging of vergelijkbare organisatie die een onderneming drijft, bent u vrijgesteld van VPB als:
- de fiscale winst in een jaar niet hoger is dan € 15.000; of
- de fiscale winst in een jaar en de daaraan voorafgaande vier jaar bij elkaar niet meer is dan € 75.000.
Bij de bepaling van de winst mag u rekening houden met het feit dat de vrijwilligers gratis of tegen een kostenvergoeding werkzaamheden verrichten. Daarvoor mag u een fictieve kostenaftrek toepassen (zie paragraaf 6.3.1).
Verzoek
belastingplichtig
Het kan gunstig zijn om belastingplichtig te zijn voor de VPB, zodat u wel recht heeft op de verrekening van verliezen. U kunt dat doen door ervoor te kiezen om niet te worden vrijgesteld. U maakt deze keuze voor een periode van vijf jaar. Dit verzoek moet u uiterlijk doen op het moment waarop u de aangifte VPB doet over het eerste jaar.
Culturele instellingen
culturele instelling
binnen zes maanden
Culturele instellingen hebben vaak ook commerciële activiteiten zoals een museumwinkel. Ze hebben echter de mogelijkheid om te kiezen voor volledige belastingplicht voor de VPB. Deze keuze geldt voor een periode van tien jaar. Het verzoek moet u doen binnen zes maanden na afloop van het jaar waarop het verzoek betrekking heeft. Ondanks dat verzoek kan uw stichting nog steeds in aanmerking komen voor de vrijstelling bij lage winsten.
Vrijstelling bij startende vereniging of stichting
nog geen vijf jaar
Bij lage winsten kan uw organisatie onder een vrijstelling vallen. In deze zaak ontstond discussie over deze vrijstelling voor organisaties die nog geen vijf jaar bestonden. Rechtbank Gelderland vond dat de vrijstelling van € 75.000 een absolute grens was en dus ook gold als een organisatie minder dan vijf jaar bestond. De Belastingdienst wilde de winstgrenzen herrekenen (pro rata) en stelde het winstplafond op € 45.000 (3/5 van € 75.000). Het gerechtshof had daar toch een andere kijk op. De grens van € 75.000 zou namelijk niet gelden voor stichtingen en verenigingen die nog geen vijf jaar bestonden. De vrijstelling voor de VPB was daardoor niet van toepassing.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21 januari 2020, ECLI (verkort): 467