6.5 Strekkingsvereiste
te weinig belasting
In de misdrijven zoals opgenomen in de eerste twee leden van artikel 69 AWR is het bestanddeel ‘indien het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven’ opgenomen. Dit is het zogenoemde strekkingsvereiste.
De wetgever heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om het doelgerichte opzet van het oogmerk niet als voorwaarde voor belastingontduiking op te nemen.
Onvoldoende belasting
in het algemeen
Uit de jurisprudentie blijkt dat aan het strekkingsvereiste is voldaan als de gedraging naar haar aard en in het algemeen tot gevolg heeft dat er onvoldoende belasting wordt geheven. Dat de aangifte leidt tot een te lage belastingheffing moet verder voor de hand liggen.
De Belastingdienst moet het strekkingsvereiste dus naar objectieve maatstaven invullen, waarbij geen plaats is voor een subjectief oogmerk van de verdachte tot benadeling van de fiscus.
6.5.1 Objectieve omstandigheden
eigenschappen
Bij ‘objectieve omstandigheden’ gaat het om ‘van buitenaf’ waarneembare eigenschappen van de gestelde gedraging. De ervaring leert dat het niet (tijdig) doen van een fiscale aangifte ervoor zorgt dat niet voldoende belasting wordt geheven. De Belastingdienst krijgt dus te weinig. Om deze reden is in die gevallen al snel het strekkingsvereiste van toepassing.
Teweegbrengen
voldoende
Het is daarbij niet van belang of bijvoorbeeld een schending van de administratieplicht daadwerkelijk heeft geleid tot het betalen van te weinig belasting. Voldoende is dat de verboden gedraging – het niet overeenkomstig de daaraan bij de belastingwet gestelde eisen voor het voeren van een administratie – naar objectieve maatstaven geschikt is om het heffen van onvoldoende belasting teweeg te brengen.
Fiscus moet administratie kunnen controleren
redelijke termijn
U voldoet al snel aan het strekkingsvereiste. Dit is al het geval als u de administratie van uw onderneming niet op orde heeft. Het is daardoor voor de Belastingdienst niet mogelijk om de administratie te controleren en binnen een redelijke termijn conclusies te trekken over de aard en omvang van de fiscale verplichtingen. U bemoeilijkt daardoor immers de controlemogelijkheden van de Belastingdienstmedewerkers.
Handelswijze
Op grond van de algemene ervaringsregels is het waarschijnlijk dat deze handelswijze over het algemeen zorgt voor een te lage belastingheffing. Uit de jurisprudentie blijkt dat u in deze gevallen al aan het strekkingsvereiste voldoet.
Compensatie
op zichzelf juist zijn
Een onjuiste aangifte met een te laag aangegeven bedrag aan te betalen belasting kan niet in een volgend of eerder tijdvak worden ‘gecompenseerd’ door in de andere aangifte een hoger bedrag aan te betalen belasting op te nemen: iedere aangifte moet op zichzelf juist zijn.
De aangiften met de te hoge bedragen aan te betalen belasting, zijn echter niet met succes te vervolgen in het licht van het strekkingsvereiste.
6.5.2 Snel voldoen aan strekkingsvereiste
Door de hiervoor genoemde restricties voldoet u wel erg snel aan het strekkingsvereiste. Immers, het niet of onjuist doen van een aangifte zal al snel leiden tot de vaststelling dat het niet voorstelbaar is dat de verdachte de gevolgen niet kon overzien. In de praktijk komen succesvolle verweren die betrekking hebben op het strekkingsvereiste dan ook nagenoeg niet meer voor.