3.6 Vertrouwenspersoon
drempel
Ook het benoemen van een vertrouwenspersoon in uw organisatie hoort bij een preventief verslavingsbeleid. Voor werknemers is de drempel om bij problemen naar een vertrouwenspersoon te gaan misschien lager dan bijvoorbeeld de bedrijfsarts.
Een bedrijfsarts wordt vaak geassocieerd met ziekte. En een verslaafde werknemer die wel iets aan zijn probleem wil doen, ziet zichzelf vaak niet als ‘ziek’.
3.6.1 Oplossingen aandragen
vakantiedagen
Een vertrouwenspersoon kan een verslaafde medewerker helpen en oplossingen aandragen. Het kan voorkomen dat een werknemer absoluut niet wil dat de bedrijfsarts of de werkgever weet van zijn verslaving. De vertrouwenspersoon zou dan kunnen voorstellen dat de werknemer bijvoorbeeld een bepaalde tijd vakantiedagen opneemt en zich tijdens die vakantie laat behandelen. Ook collega’s van de verslaafde werknemer die vermoeden dat hun collega een probleem heeft, kunnen naar de vertrouwenspersoon stappen en tips krijgen om met de situatie om te gaan.
3.6.2 Wetsvoorstel verplichte vertrouwenspersoon
wijziging
Op het moment van schrijven ligt er een wetsvoorstel dat werkgevers verplicht om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Het wetsvoorstel betekent een wijziging van de Arbowet en heeft als doel om ongewenst gedrag op de werkvloer terug te dringen en een veilige werkomgeving te creëren. Hiervoor krijgen werknemers een wettelijk recht op toegang tot een vertrouwenspersoon. Ook versterkt het wetsvoorstel de positie van de vertrouwenspersoon in de organisatie.
Onder de aandacht
geschikte kandidaten
Werkgevers zullen een aantal maatregelen en voorzieningen moeten treffen om de aanstelling van een vertrouwenspersoon mogelijk te maken. Zo moeten ze de functie van vertrouwenspersoon onder de aandacht brengen bij alle werknemers, en geïnteresseerde en geschikte kandidaten hiervoor opleiden. Werkgevers kunnen ook voldoen aan hun verplichting door een externe vertrouwenspersoon in de arm te nemen, al dan niet via een branchevereniging of arbodienst.
De ondernemingsraad (OR) en personeelsvertegenwoordiging (PVT) hebben instemmingsrecht bij de aanstelling van een vertrouwenspersoon.
Een gefaseerde invoering
amendement
Het oorspronkelijke wetsvoorstel bevatte een verplichtstelling van een vertrouwenspersoon voor álle werkgevers. Omdat de wet leidt tot een verhoging van de administratieve en financiële lasten van organisaties, is er op een later moment een amendement aangenomen dat een gefaseerde invoering van de wetswijziging bepleit. Op deze manier hebben vooral de kleine en middelgrote organisaties meer tijd om zich op de wet voor te bereiden en het aanstellen van een vertrouwenspersoon goed te regelen.
Grootte
De invoeringstermijnen zijn gebaseerd op de grootte van de organisatie. De minimale invoeringstermijn is vier maanden, de maximale invoeringstermijn zestien maanden. Het levert de volgende categorieën op:
- grote organisaties met meer dan 250 werknemers: vier maanden;
- middelgrote organisaties met 50 tot 250 werknemers: acht maanden;
- kleine organisaties met 10 tot 50 werknemers: twaalf maanden;
- micro-organisaties met minder dan 10 werknemers: zestien maanden.
Niet proactief
verzoek
Een externe vertrouwenspersoon hoeft niet proactief te handelen; actie is alleen nodig naar aanleiding van meldingen, of als de werkgever hiertoe een verzoek doet. Wel moet de werkgever in het geval van een externe vertrouwenspersoon duidelijk maken aan de werknemers – maar bijvoorbeeld ook aan vrijwilligers en stagiairs – wie de vertrouwenspersoon is (of welke organisatie deze taak vervult) en hoe deze te bereiken is.
Bescherming
onafhankelijk
Het wetsvoorstel regelt ook dat vertrouwenspersonen dezelfde wettelijke (ontslag)bescherming krijgen als bijvoorbeeld leden van de medezeggenschap en de preventiemedewerker. Dit moet de onafhankelijke positie van een vertrouwenspersoon in de organisatie versterken.