5.2 Bedrijfsarts
diagnose
Bij veelvuldig ziekteverzuim zal een disfunctionerende werknemer al snel bij de bedrijfsarts terechtkomen. De bedrijfsarts kan proberen om een medische diagnose van verslaving vast te stellen.
Beroepsgeheim
De bedrijfsarts mag, vanwege zijn beroepsgeheim, niet zomaar zijn bevindingen zonder toestemming van de werknemer aan de werkgever meedelen. Ook mag hij niet zomaar familieleden of andere personen vragen stellen over een werknemer zonder diens toestemming.
Gevolg van ziekte
Nu kan het voorkomen dat een werkgever wil weten in hoeverre een verslaving een rol speelt in de problematiek van een werknemer, en in hoeverre dit zijn functioneren beïnvloedt. De bedrijfsarts mag in dat geval wél aangeven dat het disfunctioneren het gevolg is van een ziekte, en dat hij de werknemer heeft geadviseerd om zich te laten behandelen.
Werkt een verslaafde werknemer niet mee aan de behandeling, dan mag de bedrijfsarts aan de werkgever vertellen dat de werknemer in kwestie zijn eigen genezing belemmert of vertraagt.
Afzwakken
hoeveelheden
Een verslaafde zal zijn gebruik altijd proberen af te zwakken. Net als voor leidinggevenden is het voor de bedrijfsarts dus belangrijk om eerst een vertrouwensband op te bouwen met een werknemer. Hij moet in ieder geval niet in de valkuil trappen van het in discussie gaan over de hoeveelheden alcohol of drugs die een werknemer zou gebruiken. Hier spreekt een oordeel of wantrouwen uit, en dat is geen goed uitgangspunt voor een vertrouwensrelatie.
Het is beter om bijvoorbeeld op een luchtige manier te vragen naar het gebruikspatroon, het dag- en nachtritme en eventuele problemen in de gezinssituatie.
Confrontatie
Pas in een later stadium kan een duidelijke confrontatie wel op zijn plaats zijn. De bedrijfsarts heeft ook een mogelijkheid om testen af te nemen, bijvoorbeeld bloed- en urineonderzoek (zie ook hoofdstuk 4.8). De werknemer moet hier toestemming voor geven, maar de bedrijfsarts is hierbij wel gebonden aan zijn beroepsgeheim.
Leefgewoonten
beweging
Een bedrijfsarts kan ook op een indirectere manier vragen stellen over een eventuele verslaving. Dit kan bijvoorbeeld een onderdeel zijn van een gesprek over de leefstijl van een werknemer. In zo’n leefstijlgesprek komen allerlei leefgewoonten aan bod, zoals werk, vrijetijdsbesteding, beweging, roken en eetgewoonten.
Krijgt de bedrijfsarts uit dit gesprek de indruk dat een werknemer verslaafd is, dan kan hij dit aankaarten zónder in discussie te gaan over wat verstandige hoeveelheden van een bepaald middel zijn.