8.2 Bewijzen
verband
Als een zieke medewerker uw organisatie aansprakelijk wil stellen voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van een beroepsziekte, moet hij kunnen bewijzen:
- dat hij schade heeft geleden;
- dat er een verband is tussen zijn werk en de ziekte.
Vooral als de aandoening van de medewerker geen erkende beroepsziekte is, zal dit vaak niet meevallen.
Toch ziek ondanks maatregelen
werkplek
eisen
Een ziekte of ongeluk is – hoe tragisch ook – nooit helemaal te voorkomen. Stel dat de werkplek van een medewerker voorzien is van ergonomisch meubilair, zijn beeldscherm aan alle eisen voldoet, hij een gevarieerd takenpakket heeft, de werkdruk niet te hoog is en hij regelmatig mag pauzeren. Dan heeft uw werkgever alles gedaan om te vermijden dat deze medewerker last krijgt van RSI/KANS. Maar als de werknemer dan toch RSI/KANS krijgt, heeft de werkgever zich aan de zorgplicht gehouden. Het zal dan voor de werknemer heel lastig worden om uw organisatie met succes aansprakelijk te stellen voor de door hem geleden schade.
8.2.1 Bewijslast omkeren
bewijzen
betwisten
zorgplicht
Kan de werknemer bewijzen dat hij schade heeft geleden en dat er een verband is tussen zijn ziekte en zijn werk(omstandigheden), dan is het vervolgens aan de werkgever om te bewijzen dat hij níét aansprakelijk is, in plaats van dat de werknemer moet bewijzen dat de werkgever wél aansprakelijk is. Dit heet omkering van de bewijslast. Dit betekent dat uw organisatie een aansprakelijkstelling moet betwisten door te bewijzen dat de werkgever heeft voldaan aan de wettelijke zorgplicht, of dat de schade die de werknemer zegt te lijden, niet is veroorzaakt doordat de organisatie tekort is geschoten in het nakomen van de zorgplicht.
Wettelijke zorgplicht
aansprakelijk
Slaagt de werkgever hierin, dan is hij niet aansprakelijk. Hij heeft immers alles gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden om een beroepsziekte te voorkomen. Lukt het niet om te bewijzen dat hij aan de wettelijke zorgplicht heeft voldaan, dan is hij aansprakelijk. De rechter moet uiteindelijk beoordelen of de beroepsziekte een gevolg is van het werk of de werkomstandigheden.
COVID-19 erkend als beroepsziekte
rechtszaken
In april 2020 is COVID-19 officieel erkend als beroepsziekte. Niet lang daarna dienden zich de eerste rechtszaken aan. Daarbij ging het om zorgmedewerkers die hun werkgever aansprakelijk stelden voor de materiële en immateriële schade die zij hebben geleden door de gevolgen van long covid.
verdenking
In één van de zaken ging het om een verpleegkundige die zonder persoonlijke beschermingsmiddelen een cliënt moest verzorgen. Dit, omdat het beleid was dat pas bij verdenking van COVID-19 PBM’s gebruikt mochten worden. Door een dienstdoende arts moest bepaald worden dat er sprake was van een verdenking.
Schenden zorgplicht
besmetting
De rechter achtte het aannemelijk dat de werkneemster de besmetting op het werk had opgelopen en oordeelde dat de werkgever de zorgplicht schond door onduidelijke werkinstructies te geven. Van de verpleegkundige kon niet verwacht worden dat zij op eigen houtje tegen de werkinstructie in handelde. De werkgever moest een schadevergoeding betalen. In 2020 was corona de meest gemelde beroepsziekte, vaak door onbeschermd (moeten) werken. Overigens is COVID-19 sinds maart 2024 geen erkende beroepsziekte meer.
Bron: Rechtbank Amsterdam, ECLI (verkort):7569