U bent hier

3.3 Doelen, normen en grenswaarden

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: februari 2018

nooit uitputtend

Een arbocatalogus biedt oplossingen voor arbeidsrisico’s. De beschreven maatregelen moeten onveilige situaties, ongelukken en gezondheidschade voorkomen. Deze maatregelen kunnen echter nooit uitputtend zijn. Er zijn immers veel verschillende mogelijkheden om bijvoorbeeld geluidsbelasting of werkdruk te beperken. En wat in de ene situatie niet kan, kan ergens anders weer wel. Een arbocatalogus biedt daarom altijd ruimte voor maatwerk. Dat is ook precies de bedoeling.

Niet vrijblijvend

wetten en regels

bescherming

maatwerk

Toch is er geen sprake van vrijblijvendheid. Er bestaan gewoon wetten en regels waar werkgevers en werknemers zich aan moet houden. Op sommige punten zijn die heel precies, op andere punten is er meer ruimte. In alle catalogi moet daarom duidelijk staan wat ‘moet’ en wat ‘kan’. Dit was bij de onderhandelingen een heet hangijzer. Vakbonden willen het liefst zo veel mogelijk concrete bepalingen over wat moet. Ze waren echter realistisch genoeg om in te zien dat dit in de praktijk niet altijd werkt. Ze wilden in ieder geval zo veel mogelijk bescherming bieden voor werknemers. Werkgeversorganisaties wilden de bedrijven in hun sector juist niet opzadelen met een waslijst aan verplichtingen. Tegelijkertijd zagen ze heel goed in dat duidelijke regels wel degelijk handige aangrijpingspunten kunnen bieden voor de praktijk. Ruimte voor maatwerk op organisatieniveau stond voor hen voorop.

Feitelijk zoeken de sociale partners allemaal naar een goede manier om wet- en regelgeving op een handige en praktische manier te vertalen naar de werkvloer.

3.3.1 Doel- en middelvoorschriften

onderscheid

De Arbowet kent veel verschillende aanwijzingen waar werkgevers en werknemers zich aan moeten houden. Hierbij maakt de wet onderscheid tussen doelvoorschriften en middelvoorschriften. Doelbepalingen geven aan wat de partijen moeten bereiken. De wet kan hierover meer of minder concreet zijn. Middelvoorschriften geven aan hoe de sociale partners het doel – zoals omschreven in de doelbepaling – kunnen bereiken. Ook deze middelvoorschriften kunnen meer of minder concreet zijn.

Concrete of globale doelbepaling?

interpretatie

Voorbeeld van een globale doelbepaling is de bepaling voor daglicht: ‘Op arbeidsplaatsen komt, voor zover mogelijk, voldoende daglicht binnen’. Deze formulering laat veel ruimte voor interpretatie. Bij trillingen wordt de doelbepaling heel concreet door grenswaarden en actiewaarden: ‘de grenswaarde voor hand-armtrillingen wordt vastgesteld op 5m/s2, de actiewaarde op 2,5 m/s2’. De grenswaarde mag beslist niet overschreden worden. Actie is al geboden als de actiewaarde wordt overschreden.

3.3.2 Normen en grenswaarden

wet

De sociale partners maken de wettelijke voorschriften concreet door normen en grenswaarden op te nemen. Soms staan in de wet zelf al grenswaarden, zoals voor allerlei gevaarlijke stoffen of geluid. Voor veel arbeidsrisico’s staan in de wet echter alleen globale doelvoorschriften. In die gevallen stellen de sociale partners binnen de branche zelf concrete normen of grenswaarden vast. In sommige gevallen – zoals voor gevaarlijke stoffen – staat overigens in de wet dat de partijen op organisatieniveau grenswaarden móeten vaststellen, als deze in de wet ontbreken. Dan is het wel zo handig als dit meteen voor veel bedrijven op sector- of brancheniveau gebeurt. Het opstellen van zulke grenswaarden is niet eenvoudig.

Inspectiebeleid

Het inspectiebeleid van Inspectie SZW speelt ook een rol bij het afspreken van normen en grenswaarden op branche- of sectorniveau. De Inspectie gebruikt voor de controles in bedrijven interne handhavingsinstructies. Maar welke ‘meetpunten’ kan een inspecteur gebruiken als er geen duidelijke normen en grenswaarden bestaan, die als ‘ijkpunt’ dienen? In diverse handhavingsinstructies staan daarom beproefde en erkende maten en meetpunten uitgewerkt. Ook deze dienen vaak als referentiekader voor branches om eigen regels vast te stellen.

Maximale tilnorm

tilnorm

Sociale partners stellen bij het onderwerp fysieke belasting regelmatig normen vast op brancheniveau. In de wet staat voor fysieke belasting geen concrete norm of grenswaarde, maar een globaal doelvoorschrift. In de praktijk is het regelmatig tillen van meer dan 23 kilo door één persoon echter niet goed voor het lichaam. Dit is vastgesteld op basis van de NIOSH-berekeningsmethode, een goede methode om maximale tilgewichten in werksituaties te meten. In verschillende arbocatalogi is 23 kilo nu als tilnorm opgenomen.

Kankerverwekkende dieselrook

In de mobiliteitssector, met zijn vele garages en reparatiewerkplaatsen, is dieselrook een probleem. Vaak is het nodig om auto’s, motoren en brommers met draaiende motor in de garage te hebben. Dieselrook bevat kankerverwekkende stoffen en dieseluitstoot staat op de lijst van kankerverwekkende stoffen. Toch geeft de wet geen grenswaarden. Inspectie SZW hanteert een interne handhavingsinstructie met diverse waarden. Sociale partners in de branche wilden graag de blootstelling aan dieselrook verder beperken. Daarom zijn ze met de inspectie gaan overleggen. De waarden uit de handhavingsinstructie speelden hierbij een leidende rol. Inmiddels zijn in de branche normen vastgelegd én is een groot aantal voorbeeldmaatregelen vastgesteld.

3.3.3 Dwingende regels

voldoen

De sociale partners moeten in een arbocatalogus helder aangeven waar organisaties in hun sector in ieder geval aan moeten voldoen. In catalogi gebeurt dit op verschillende manieren:

  • Concrete normen en grenswaarden bieden die duidelijkheid zonder meer. Ook de termen ‘minimumeis’ of ‘regel’ geven aan dat werkgevers en werknemers daaraan beslist moeten voldoen.
  • Daarnaast zijn er arbocatalogi die minimumeisen en -specificaties geven. Ook deze zijn dwingend.
  • Tot slot kan de arbocatalogus methoden geven die de gebruikers moeten volgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij arbeidsrisico’s waarvan de werkgever de blootstelling volgens de wet moet meten. De arbocatalogus geeft dan aan dat u een bepaald meetinstrument moet gebruiken om dit organisatiebeleid te ontwikkelen. Het gaat hier vaak om meetinstrumenten die de branche of sector zelf heeft ontwikkeld.

Overigens geldt dat maatwerk mogelijk is, als het organisatiebeleid maar even goed is als in de catalogus beschreven staat. U mag een meting natuurlijk ook laten verrichten door een daartoe bevoegde externe deskundige.

Wat moet, wat mag?

luchtkwaliteit

Een goed klimaat op scholen is belangrijk. In de arbocatalogus voor het voortgezet onderwijs wordt hieraan aandacht besteed. Voor de luchtkwaliteit is in de catalogus als minimumeis gesteld dat scholen ten minste voldoen aan het basisprogramma van eisen ‘Frisse scholen’ klasse C. Wat dit is, staat in de arbocatalogus. Niveau A of B is volgens de catalogus zeker beter – bijvoorbeeld voor de leerprestaties van leerlingen – en daarom gewenst. Niveau C ‘moet’ dus, niveau A of B ‘mag’

3.3.4 Mogelijke oplossingen

gradaties

Alle catalogi bevatten daarnaast veel materiaal dat u mag gebruiken. Het betreft hier vooral de oplossingen en alles wat daarbij hoort aan checklists, goede voorbeelden en handleidingen. Ook hierbij ziet u gradaties in de verplichtingen. Zo geeft de catalogus als het goed is meerdere oplossingen voor arbeidsrisico’s. Hier kunt u dus uit kiezen. Deze maatregelen zijn richtinggevend voor de praktijk, maar iedereen mag zijn eigen maatregelenpakket samenstellen.

U mag ook kiezen voor maatregelen die niet in de catalogus worden genoemd. De uitkomst of het beschermingsniveau van die maatregelen moet dan wel dezelfde (kunnen) zijn als de maatregelen in de catalogus.