5.5 Wat houdt het octrooirecht in?

Op basis van een octrooi kunt u als octrooihouder als enige uw uitvinding economisch exploiteren, zoals het in het verkeer brengen van de uitvinding. Artikel 53 lid 1 ROW geeft een opsomming van exploitatievormen die gelden voor octrooien van alle drie de regelingen. Enkele voorbeelden zijn:

• het vervaardigen;
• in het verkeer brengen;
• gebruiken;
• verkopen;
• verhandelen.

Dit geldt ook voor het Europees octrooi (artikel 64 EOV). De conclusies bij de aanvraag vormen de reikwijdte van het octrooirecht (artikel 53 lid 2 ROW en artikel 69 EOV).

Beperkingen

voorgebruiker

dwanglicentie

uitputting

misbruik

Er zijn echter beperkingen op het octrooirecht, zodat u in sommige gevallen het gebruik van uw uitvinding door een derde moet dulden. Enkele voorbeelden zijn:

• De voorgebruiker, de eerdere uitvinder die géén octrooi heeft aangevraagd, kan zonder toestemming de uitvinding in zijn eigen bedrijf toepassen (artikel 55 ROW). Hij moet zijn voorgebruik wel kunnen aantonen en deze uitzondering geldt alleen voor eigen gebruik.
• De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie of de rechter kan een dwanglicentie verlenen (artikel 57-60 ROW). Voor dwanglicenties behoren de licentienemers de octrooihouder een vergoeding te betalen. U kunt als octrooihouder ook nog vrijwillig licenties verstrekken.
• Er kan sprake zijn van uitputting. Dit houdt in dat u zich niet kunt verzetten tegen exploitatie van een voortbrengsel, gebaseerd op de betreffende uitvinding, zodra deze eenmaal rechtmatig in Nederland in het verkeer is gebracht of met uw toestemming binnen de EER in het verkeer is gebracht (artikel 53 lid 5 ROW).
• Het octrooirecht kan beperkt worden door algemene regels, zoals die over misbruik van recht (artikel 3:13 BW).