U bent hier

Onderneming & Administratie
Intellectueel eigendom5. Octrooirecht5.2 Wat wordt beschermd?

5.2 Wat wordt beschermd?

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: augustus 2024

Octrooien worden verleend om uitvindingen te beschermen en om aan de uitvinder een tijdelijk monopolie te geven om zijn uitvinding te kunnen exploiteren.

5.2.1 Vereisten

Aan een uitvinding worden een aantal eisen gesteld voordat deze octrooieerbaar is. Er moet sprake zijn van een uitvinding, nieuwheid, inventiviteit en vatbaarheid voor toepassing op het terrein van nijverheid.

Uitvinding

Een uitvinding is een menselijke werkwijze die de natuurkrachten beïnvloedt, een technisch probleem oplost en die een voortbrengsel doet ontstaan (artikel 2 en 2a ROW en artikel 52 EOV). Behalve een werkwijze kan ook een voortbrengsel onderwerp van octrooiering zijn. Als uitvinding worden uitdrukkelijk niet beschouwd: ontdekkingen (van iets dat er al was zonder menselijke beïnvloeding), esthetische vormgeving, stelsels, regels, schema’s, computerprogramma’s en de presentatie van gegevens.

Nieuwheid

techniek

geheim

misbruik

In artikel 4 en 5 ROW en artikel 54 en 55 EOV staat dat er sprake moet zijn van nieuwheid, oftewel iets dat nog geen deel uitmaakt van de stand van de techniek. Zodra iets openbaar gemaakt is, is de uitvinding niet meer octrooieerbaar. Dit is de reden dat uitvinders er goed aan doen hun vindingen geheim te houden voordat de publiciteit wordt gezocht. Er zijn wel twee uitzonderingen op dit vereiste. De uitvinder kan namelijk in de volgende twee gevallen binnen een half jaar na bekendmaking alsnog een aanvraag doen:

  • De bekendmaking heeft plaatsgevonden op een wereldtentoonstelling.
  • Er is sprake van kennelijk misbruik ten opzichte van de aanvrager (zoals het schenden van een geheimhoudingsbeding).

Inventiviteit

Er moet ook een stap worden gemaakt vanaf de stand van de techniek, die niet direct voor de hand ligt (artikel 6 ROW, artikel 56 EOV). Hiervan kan ook sprake zijn als al bestaande methoden worden gecombineerd en in die samenstelling leidt tot een inventief resultaat. Hoe groter de inventiviteit is, hoe groter de beschermingsomvang van het octrooi is.

Nijverheid

Tot slot moet de geoctrooieerde uitvinding daadwerkelijk werken wanneer de omschreven methode in de praktijk wordt toegepast op industrieel gebied. Hieronder valt ook landbouw (artikel 7 en 2 lid 1 ROW en artikel 52 en 57 EOV).

Hoe zit het met octrooi op software?

controle

Voor software of computerprogramma’s geldt dat deze ‘als zodanig’ van octrooiering zijn uitgesloten (artikel 2 lid 2 sub c en lid 3 ROW en artikel 52 lid 2 sub c en lid 3 EOV). Het EOB is daarentegen toch bereid om octrooiering toe te staan als de nieuwheid en inventiviteit voortvloeien uit de in de conclusies van de aanvraag gedefinieerde technische kenmerken. Deze praktijk lijkt in strijd te zijn met de oorspronkelijke gedachte van het octrooirecht dat een uitvinding de natuurkrachten moet beïnvloeden. Bovendien is software lastig te controleren door de instanties.

TRIPs-verdrag

Aan de andere kant schrijft het TRIPs-verdrag (verdrag van de Wereldhandelsorganisatie omtrent handelsgerelateerde aspecten van intellectuele eigendom uit 1994) juist weer voor dat alle uitvindingen op het gebied van techniek geoctrooieerd moeten kunnen worden, ongeacht of het producten of processen zijn. Van belang is dat ze nieuw, inventief en toegepast kunnen worden in de nijverheid (artikel 27 TRIPs-verdrag). Het softwareoctrooi is dan ook niet onomstreden in Europa.

5.2.2 Beperkingen van het octrooirecht

openbare orde

Niet voor alles dat aan de criteria voldoet, wordt een octrooi verleend. De regels kennen een aantal uitdrukkelijke gevallen die zijn uitgezonderd, zoals datgene dat in strijd is met de openbare orde of goede zeden. Denk hierbij aan het klonen van mensen, het gebruik van menselijke embryo’s, chirurgische ingrepen of geneeskundige behandelingen, planten- of dierenrassen en het menselijk lichaam in diverse stadia van zijn vorming (artikel 3 ROW en artikel 53 sub a).

Botsing

Soms wordt dezelfde uitvinding twee keer gedaan. Zo’n geval wordt ook wel collisie of botsing genoemd. Er kan echter maar één octrooi worden aangevraagd. De eerste aanvrager gaat voor, ongeacht wie als eerste de uitvinding heeft gedaan. Er moet dan uiteraard nog steeds worden voldaan aan het hiervoor genoemde nieuwheidsvereiste, dus de uitvinding mag nog niet openbaar gemaakt zijn.