8.4 Verschillende stijlen inzetten
vaardigheden
Zowel voor het omgaan met wat de medewerker nodig heeft (paragraaf 8.2), de aard van uw organisatie als het werk dat er in uw organisatie wordt gedaan (paragraaf 8.3), geldt dat u als leidinggevende verschillende leiderschapsstijlen en -vaardigheden moet kunnen inzetten.
Zelfkennis
bewust
Hiervoor moet u naast omgevingsbewustzijn ook zelfmanagement inzetten. U moet in staat zijn om uw eigen gedrag te sturen en bewust aan te passen aan dat wat de situatie van u vraagt. Dit kan alleen als u zich ook bewust bent welk gedrag u wanneer inzet en waar dit gedrag vandaan komt. U moet als leidinggevende over heel veel zelfkennis beschikken. Pas als u uzelf kent en weet waarom u iets doet in een bepaalde situatie, kunt u bewust ander gedrag kiezen.
Materiaal
bouwwerk
Dit klinkt misschien wat ingewikkeld, maar zie het als weten met welk materiaal u werkt. Ook een timmerman, een heel praktisch beroep, leert de kenmerken van het materiaal waarmee hij werkt kennen voordat hij goede bouwwerken kan maken. Een timmerman moet weten dat hout in de regen uitzet, in de zon krimpt en uitdroogt, en dat hij andere verbindingen, bewerkingen en materialen moet gebruiken als het werk binnen of buiten komt te staan. Voor een leider geldt uiteindelijk hetzelfde: u moet weten hoe het materiaal dat u inzet zich in al die omstandigheden gedraagt. In het geval van leiderschap bent u zelf het materiaal.
Kies het juiste gedrag
effect
U gedraagt zich anders als u boos bent, stress heeft of blij of enthousiast bent. Uw gedrag heeft dus ook steeds weer een ander effect op uw medewerkers. En dit is zeker niet altijd het meest effectief of geeft überhaupt niet het effect dat u zou willen hebben. Pas als u dat weet en het zich realiseert, kunt u te allen tijde bewust gedrag kiezen dat effectief is in de situatie.
Voorbeeld
vragen
Als voorbeeld Tom: hij kreeg tijdens zijn beoordelingsgesprek een slechte beoordeling van zijn leidinggevende. Dit was niet omdat hij zijn werk slecht deed, maar vooral omdat hij nooit iets kwam vragen aan zijn manager of collega’s. Dit vond de manager fout en Tom moest dat veranderen. Tom begreep dit niet: hij had zijn werk immers goed en op tijd afgerond. Ook had hij er tijdens het proces niemand mee lastiggevallen. Tom was namelijk opgevoed om dingen eerst zelf uit te zoeken en te proberen voordat hij hulp zou vragen. De leidinggevende was juist zo opgevoed dat hij alles altijd direct moest komen vragen.
De meest effectieve manier van werken is afhankelijk van de situatie en ligt meestal in het midden. Hoe beter u weet waar uw gedrag, uw kijk op de wereld, en op goed en fout vandaan komen, hoe makkelijker u daarmee bewust kunt omgaan.