7.1 Het doel van levensfasebewust personeelsbeleid
optimaal
Levensfasebewust personeelsbeleid is erop gericht om (personeels)instrumenten en het personeelsbeleid zo vorm te geven dat uw organisatie alle medewerkers optimaal kan inzetten, ongeacht hun levensfase. Zoals u in de vorige hoofdstukken heeft kunnen lezen, verschillen de behoeften van de medewerkers in verschillende levensfasen van elkaar.
Het beleid moet ruimte bieden aan alle behoeften uit de levensfasen. Het gaat daarbij niet alleen om het optimaal inzetten van de medewerker nu, maar het beleid moet ervoor zorgen dat dit ook in de toekomst het geval blijft.
Inzetbaarheid
flexibel
In de literatuur komt u de term employabiliteit tegen – de (duurzame) inzetbaarheid van werknemers. Dit zijn de mogelijkheden van de werknemer om flexibel te blijven, zodat hij zich tijdens alle loopbaan- en levensfasen kan blijven aanpassen aan veranderingen in en buiten de organisatie.
Door duurzame inzetbaarheid kan een medewerker zijn hele leven lang op een prettige, zinvolle en gezonde manier gemotiveerd blijven werken en leven.
Werkplezier
motivatie
uitstroom
Levensfasebewust personeelsbeleid gaat niet alleen om de medewerker: ook uw organisatie heeft er baat bij. Het optimaal benutten van de medewerkers zal het werkplezier, de motivatie, de kennisdeling en daarmee de productiviteit van de organisatie vergroten. Als leidinggevenden rekening houden met levensfasen levert dat dus meerwaarde op. Ook voorkomt het de uitstroom van kennis en ervaring. Goed omgaan met de werknemers is goed voor het imago van uw organisatie, zeker in een krappe arbeidsmarkt.
Privéleven
bedrijfskantine
De uitvoering van levensfasebewust personeelsbeleid is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen uw organisatie en de medewerker. Maar in welke mate wil uw organisatie verantwoordelijkheid dragen voor het privéleven van de medewerker? Denk aan het faciliteren van gezonde voeding in de bedrijfskantine. Maar ook of een manager wel of niet rekening houdt met de drukke thuissituatie van de werknemer op het moment dat zijn prestaties tijdelijk slechter zijn.