U bent hier

4.1 Het klassieke advies

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier OR Rendement
Publicatiedatum: oktober 2015

toetsende OR

Een adviesprocedure die dicht bij de wettelijke bepalingen blijft, wordt wel ‘klassiek adviseren’ genoemd. Het is de vorm die in de meeste handboeken over medezeggenschap centraal staat. Deze vorm past prima bij een toetsende, afwachtende OR, maar minder bij een meer proactieve OR.

4.1.1 Uitgewerkte aanvraag

Klassiek adviseren ontstaat vanzelf als de OR pas met de bestuurder in overleg gaat als er een adviesaanvraag ligt waarin alle vier kernvragen al zijn uitgewerkt:

  • Wat is het voorgenomen besluit?
  • Wat zijn de motieven ervoor?
  • Wat zijn de gevolgen voor het personeel?
  • Hoe worden eventuele negatieve personele gevolgen bestreden?

Beperkte invloed

alternatieven

speelruimte

De bestuurder heeft in dit geval al veel werk gestoken in het uitdenken en uitwerken van het plan en in dat proces zijn alternatieven vaak al beoordeeld en verworpen. De bereidheid om hierop terug te komen zal minimaal zijn. Een OR rest in zo’n situatie vaak niet meer dan het plan te beoordelen en vervolgens goed- of af te keuren. Overigens kunt u door het slim aan te pakken uw speelruimte nog aardig vergroten. Bijvoorbeeld door goed na te denken over hoe u uw advies formuleert.

Adviezen over uitvoeringsbesluiten

Bij complexere onderwerpen volgen er na een ‘algemene adviesaanvraag’ later nog uitvoeringsbesluiten. Ook hierover mag de raad advies uitbrengen, maar dan wel volgens het ‘zwak adviesrecht’. De raad heeft dus minder middelen om de plannen eventueel bij te sturen. De OR die bij deze vervolgbesluiten een sterkere adviespositie wenst, doet er daarom goed aan om in het adviestraject van het eerste besluit te bedingen dat hij ook over de uitvoeringsbesluiten volwaardige adviezen mag uitbrengen.

4.1.2 Kanttekeningen plaatsen

kern

U hoeft u in uw advies niet te beperken tot een ‘positief’ of ‘negatief’ advies. Oftewel: ‘ja, goed plan, doen’ of ‘nee, slecht plan, niet doen’. Als u goede punten aan een voorstel ziet, maar ook kanttekeningen heeft, kunt u van die kanttekeningen de kern van uw advies maken. U moet ze dan in uw advies wel helder onder woorden brengen.

Probeer uw kanttekeningen altijd te ondersteunen met argumenten waarin het belang van de organisatie centraal staat. Daarbij hoeft u de termen positief of negatief niet eens te laten vallen.

Geen vragen

gebrek aan informatie

Het definitieve advies is geen document waarin u nog vragen aan de bestuurder voorlegt. Stuur er op aan dat alle vragen voor deze fase al beantwoord zijn. Heeft u te weinig informatie van de bestuurder gekregen om het voorgenomen besluit goed te kunnen beoordelen, terwijl u wel uw best heeft gedaan die informatie boven tafel te krijgen? Overweeg dan om negatief te adviseren. Geef daarbij duidelijk aan dat het gebrek aan informatie de reden is dat u geen goed advies kunt uitbrengen.