5.1 Voorwaarden uitzendovereenkomst
toezicht
Er is sprake van een uitzendovereenkomst als de overeenkomst aan een aantal elementen voldoet:
De volgende paragrafen geven een toelichting bij deze elementen.
5.1.1 Uitzendorganisatie
titel
Er is pas een uitzendovereenkomst als er sprake is van een uitzendorganisatie. De wet omschrijft een uitzendorganisatie als volgt: ‘een werkgever die in de uitoefening van een beroep of bedrijf werknemers ter beschikking stelt aan derden’. Het is soms wel opletten, want er zijn veel uitzend-organisaties die een andere titel gebruiken (zie het kader hieronder). Voldoen zij aan de wettelijke definities van een uitzendorganisatie, dan zijn zij – ondanks een andere naamgeving – nog steeds een uitzendorganisatie.
Andere namen voor uitzendbureaus
IT-sector
Sommige uitzendbureaus richten zich op hogeropgeleiden en gebruiken het woord ‘uitzenden’ niet in hun marketing. Denk hierbij aan de IT-sector. Daarin presenteren veel organisaties zich als IT-bedrijf, maar plaatsen zij alleen maar werknemers bij klanten zoals de overheid of grote semi-overheidsorganisaties. Bij zo’n plaatsing heeft het IT-bedrijf geen zeggenschap over wat de IT’ers doen. Er is dus sprake van een uitzendorganisatie.
5.1.2 Terbeschikkingstelling van werknemers
incidenteel
De wet benoemt de ‘terbeschikkingstelling van werknemers in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf’. Dit betekent dat de doelstelling moet zijn om mensen ter beschikking te stellen en daarmee geld te verdienen. Werkgevers die slechts incidenteel mensen ter beschikking stellen, krijgen niet snel het stempel ‘uitzendwerkgever’.
ABU
De cao van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) is algemeen verbindend verklaard en geldt daardoor voor iedereen in de sector. In de cao staat dat er sprake is van een uitzendorganisatie als er met de terbeschikkingstellingen op jaarbasis ten minste 50% van de loonsom gemoeid is.
Bij een bouwgerelateerde uitlening van arbeidskrachten speelt de cao Bouw & Infra een belangrijke rol en komt de ABU-cao op de achtergrond te staan.
Stage
Hoge Raad
Dat er sprake moet zijn van terbeschikkingstelling om arbeid te verrichten, levert zelden discussies op. Dit gebeurt hooguit als het gaat om een stage voor een opleiding. Er zijn inmiddels een aantal uitspraken rondom bureaus die zo’n stage regelen en de stagiairs ergens plaatsen. Het is dan de vraag of het echt een stage is of dat het toch om werk gaat. Dat is soms lastig te beoordelen. De Hoge Raad (9 oktober 2015, ECLI (verkort): 3019) heeft in zo’n situatie geoordeeld dat er sprake is van een stage als de werkzaamheden van de stagiair in overwegende mate in het belang zijn van de opleiding die deze volgt.
Doorlening
vierde partij
Een andere discussie bij terbeschikkingstelling is een zogenoemde doorlening. Daarbij leent de inlener een uitzendkracht door aan een vierde partij. Volgens de bestaande jurisprudentie is er bij een vorm van doorlening nog steeds sprake van een uitzendconstructie met alle bepalingen die daarvoor gelden.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat ook uitlening of tewerkstelling via een arbeidspool (groep werknemers die kunnen worden ingezet om wisselingen in personeelsbehoefte op te vangen) valt onder een uitzendovereenkomst. De benaming die partijen eraan geven doet er niet toe.
5.1.3 Onder toezicht van derden
leiding
instructie
Het derde element van een uitzendovereenkomst is dat de uitzendwerknemer werkt onder toezicht en leiding van derden. Het is hierbij dus de vraag of de uitzendkracht onder toezicht en leiding van de inlener werkt of niet. In klassieke uitzendrelaties heeft een uitzendbureau niets te maken met werkinhoudelijke aspecten. Het uitzendbureau zorgt voor een uitzendkracht en die uitzendkracht moet de instructies volgen van de inlener bij wie hij werkt.
Geen verschil
Het werken onder toezicht en leiding betekent dat de inlener zich als werkgever gedraagt ten opzichte van de uitzendwerknemer en gezag uitoefent. Ook al is er geen arbeidsovereenkomst tussen de inlener en de uitzendwerknemer (en zelfs geen contractuele relatie), toch is er geen verschil in de manier waarop de inlener uitzendkrachten en de eigen werknemers aanstuurt.