U bent hier

4.2 De wetswijziging van 2020

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier HR Rendement
Publicatiedatum: mei 2022

Op 1 januari 2020 is de wet verder aangescherpt en zijn er extra verplichtingen opgelegd aan werkgevers. Daarnaast heeft de werknemer nog steeds het recht om een bepaalde arbeidsomvang te claimen door een beroep te doen op het rechtsvermoeden (artikel 7:610b BW). De gedachte hierbij is dat als werknemers geen beroep doen op het rechtsvermoeden, u wel bepaalde plichten heeft. Artikel 7:628a BW regelt al deze plichten. Hieronder komen ze kort aan bod.

4.2.1 Oproepovereenkomst

De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) introduceerde in dit artikel een nieuwe naam voor overeenkomsten met een onduidelijke arbeidsomvang: de oproepovereenkomst.

De wet omschrijft de oproepovereenkomst als een overeenkomst waarin niet eenduidig is vastgesteld hoeveel iemand per week of maand werkt.

Hieronder vallen onder andere:

  • nulurencontract: u spreekt met de werknemer af dat hij alleen komt werken als u hem oproept;
  • min-maxcontract: u spreekt met de werknemer een minimum- én maximumaantal uren af. U bent verplicht hem voor het minimumaantal uren op te roepen.

Jaaruren

fluctueren

De wet geeft nog een tweede definitie van een oproepovereenkomst, namelijk een overeenkomst waarbij afspraken worden gemaakt over de uren in een periode langer dan een maand (bijvoorbeeld een jaar, een jaarurensystematiek). Als u jaaruren afspreekt en de werknemer elke maand een ander salaris krijgt uitbetaald, is er toch sprake van een oproepovereenkomst. Spreekt u daarentegen jaaruren af en krijgt de werknemer een vast loon per maand (u verdeelt de jaaruren over 12 maanden en u betaalt een vast loon per maand), dan is er geen sprake van een oproepovereenkomst. De uren van de werknemer binnen dat jaar fluctueren, maar het inkomen blijft gelijk.

4.2.2 Verplichtingen

Welke verplichtingen heeft u bij een oproepovereenkomst met een werknemer?

Bekendmaking

cao

Bij een oproepovereenkomst moet u ten minste vier dagen van tevoren aan de werknemer schriftelijk (of digitaal) bekendmaken wanneer hij moet werken. Als u dat niet doet, kan de werknemer weigeren om te verschijnen. Hier kan in de cao van af worden geweken.

Intrekken of veranderen

Roept u de werknemer op, maar trekt u de oproep in of verandert die binnen vier dagen voor de aanvang van de dienst, dan heeft de werknemer alsnog aanspraak op loon voor de uren van de oorspronkelijke oproep. De wijziging binnen die vier dagen komt dus volledig voor rekening van uw organisatie en u bent dat loon dan ook verschuldigd.

Vaste arbeidsomvang

aanbod

uitzondering

Werkt iemand een jaar lang op basis van een oproepovereenkomst, dan bent u verplicht om binnen een maand na afloop van dat jaar een schriftelijk of digitaal aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang. Het aanbod moet ten minste gelijk zijn aan de gemiddelde omvang van het afgelopen jaar. U moet de werknemer een maand de tijd geven om te reageren (termijn voor aanvaarding). Als de werknemer in het afgelopen jaar meerdere arbeidsovereenkomsten had, telt u die bij elkaar op. Hierop bestaat een uitzondering als tussen die overeenkomsten meer dan zes maanden heeft gelegen. Ook als u wordt aangemerkt als opvolgend werkgever, moet u de voorafgaande overeenkomsten bij elkaar optellen.

Recht op betaling

gemiddeld

Heeft u verzuimd om een aanbod voor een vaste arbeidsduur te doen, dan heeft de werknemer recht op betaling van het gemiddelde loon. Dit betekent dat het niet doen van dat aanbod voor uw organisatie heel riskant is, omdat u daarmee wel gewoon het loon verschuldigd bent, terwijl u de werknemer niet heeft opgeroepen om die uren te maken. Het heeft dus geen zin om uw kop in het zand te steken.

De mogelijkheid tot loonvordering gaat terug tot vijf jaar. Het kan dus heel zuur zijn als u een loonvordering krijgt voor de uren (tot vijf jaar terug) die nooit door de werknemer zijn gemaakt. U doet er daarom goed aan om proactief een urenaanbod aan de werknemer te doen.

Periode

klusje

In artikel 7:628a BW is ook opgenomen dat als u een werknemer oproept op basis van een oproepovereenkomst, hij voor iedere periode van minder dan drie uur hoe dan ook loon krijgt alsof hij drie uur heeft gewerkt. Dit vereiste is in de wet opgenomen om te voorkomen dat u oproepkrachten slechts een kort klusje laat doen. De echte complicaties ontstaan echter pas als u iemand meerdere keren op een dag oproept met bepaalde onderbrekingen. Dan kan er discussie ontstaan of elke oproep een afzonderlijke oproep is en u de werknemer voor elke oproep minimaal drie uur moet betalen, ook als hij minder dan drie uur heeft gewerkt.

Dubbel

taxichauffeur

De Hoge Raad heeft in 2013 in het Taxicentrale Wolters-arrest aangegeven dat een werknemer die meerdere malen per dag wordt opgeroepen, over elke afzonderlijke periode van arbeid recht op loon heeft voor een periode van minimaal drie uur. Het maakt hierbij niet uit dat er sprake is van een dubbele beloning over bepaalde tijdvakken. In deze zaak ging het om een taxichauffeur die gedurende de dag werd opgeroepen. Gelet op dit arrest van de Hoge Raad is het raadzaam om voorzichtig te zijn met losse oproepen binnen een dag. Het is verstandiger om binnen een dag een aansluitende periode af te spreken waarbinnen de werknemer werkzaam is. Daarmee voorkomt u zulke discussies.