5.1 Aanneming van werk
werk tegen een bepaalde prijs
Bij aanneming van werk gaat het om een overeenkomst op grond waarvan een werk van stoffelijke aard tot stand wordt gebracht. De aannemer voert het werk tegen een bepaalde prijs uit voor de opdrachtgever – en is niet bij hem in dienst – en heeft hierbij een resultaatverplichting.
Als het gaat om dienstverlening (dus geen werk van stoffelijke aard), wordt er gewerkt op basis van een overeenkomst van opdracht (zie paragraaf 2.2). De opdrachtnemer heeft een inspanningsverplichting en krijgt een bepaalde prijs voor de werkzaamheden (niet het resultaat).
Onderaanneming
uitbesteedt aan een ander
Als de (hoofd)aannemer het werk van stoffelijke aard vervolgens geheel of deels uitbesteedt aan een ander, die niet bij hem in dienst is, is er sprake van onderaanneming. De (hoofd)aannemer en zijn onderaannemer werken ook op basis van een overeenkomst tot aanneming van werk.
de volgende
Besteedt de onderaannemer vervolgens het werk ook weer geheel of deels uit aan een ander, die niet bij hem in dienst is, dan is dit de volgende onderaannemer (voor wie de oorspronkelijke onderaannemer als aannemer geldt).
Wat is werk van stoffelijke aard?
tastbaar
Bij een werk van stoffelijke aard is het resultaat meestal een tastbaar product. Denk bijvoorbeeld aan het bouwen van een kantoorpand, het aanleggen van een weg, landbewerking en het maken of herstellen van kleding. Maar ook werkzaamheden zoals het verpakken van goederen of schoonmaken kunnen onder werk van stoffelijke aard vallen. Aanneming en onderaanneming van werk komen dus in allerlei bedrijfstakken en branches voor, en niet alleen in de bouwnijverheid en metaalindustrie.
Bij een opdracht voor een project van niet-stoffelijke aard gaat het meestal om dienstverlening van intellectuele aard, zoals door advocaten of musici. Maar ook overeenkomsten om personen of zaken te vervoeren vallen onder de categorie niet-stoffelijk.
Keten
schakels
als aannemers beschouwd
Bij aanneming van werk kan er dus een keten ontstaan met van hoog naar laag de volgende schakels: opdrachtgever, (hoofd)aannemer en (onder)aannemer(s). Voor de partijen in zo’n keten kan de ketenaansprakelijkheid voor de loonheffingen spelen, maar slechts vanaf de schakel (hoofd-)aannemer naar onder toe (zie hoofdstuk 6). Eigenbouwers, verkopers van een toekomstige zaak, opdrachtgevers in de confectiesector en kopers van nog te vervaardigen kleding vallen echter ook onder de ketenaansprakelijkheid.
Eigenbouwer
normale bedrijfsvoering
nog niet vervaardigd
Eigenbouwers worden voor de ketenaansprakelijkheid als aannemers beschouwd. Als zij het werk geheel of deels uitbesteden aan een ander, is die partij onderaannemer. Een eigenbouwer is een onderneming die in de normale uitoefening van zijn bedrijf werk van stoffelijke aard uitvoert, zonder dat dit in opdracht van een ander gebeurt en ook niet in dienst van een ander. Denk bijvoorbeeld aan een woningbouwvereniging die bouwprojecten voor verkoop of verhuur ontwikkelt en hiervoor een onderaannemer in de arm neemt.
Vaak bestaat de normale bedrijfsuitoefening uit bijvoorbeeld het maken van producten voor de markt. Maar het bedrijf kan daarnaast bijvoorbeeld ook de eigen bedrijfsmiddelen maken en onderhouden ten behoeve van die productie. Voor die bedrijfsmiddelen geldt het bedrijf dan ook als eigenbouwer. De Belastingdienst bekijkt per situatie of het werk van stoffelijke aard tot de normale uitoefening van het bedrijf behoort of niet.
Soms moet een rechter bepalen of er sprake is van een opdrachtgever of een eigenbouwer. Dat verschil is van belang omdat een opdrachtgever buiten de ketenaansprakelijkheid valt (zie hoofdstuk 6) en een eigenbouwer wel aansprakelijk is voor de loonheffingen in de keten.
Toekomstige zaak
gelden als onderaannemer
verkoopt én maakt
Verkopers van een product dat zij nog moeten maken – dus een toekomstige zaak – gelden voor de ketenaansprakelijkheid als onderaannemer. Het moet hiervoor wel gaan om een verkoop die volgt uit of verband houdt met het werk van de aannemer. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat een aannemer een kantoorpand bouwt waarvoor hij speciaal te ontwerpen en maken kozijnen inkoopt. De verkoper die deze kozijnen verkoopt én maakt, is dan onderaannemer. De verkoper is geen onderaannemer als hij de kozijnen alleen verkoopt en niet ook maakt.
Koop en verkoop kan keten doorbreken
samenhangen met verkoop
ondergeschikte betekenis
Als twee partijen een overeenkomst sluiten van koop en verkoop van een bestaande zaak, kunnen zij afspreken dat de verkopende partij werkzaamheden uitvoert die samenhangen met de verkoop, waardoor de verkoper ook onderaannemer wordt. Denk bijvoorbeeld aan het afhangen van deuren door de fabrikant van die deuren, die de aannemer uit voorraad van de fabrikant koopt. Voor het afhangen van de deuren is de fabrikant onderaannemer. Maar omdat dit in verhouding tot de productie van de deuren een werk van ondergeschikte betekenis is, wordt de keten voor de ketenaansprakelijkheid doorbroken. De aannemer is dan niet aansprakelijk voor de verschuldigde loonheffingen van de verkoper (onderaannemer) rond dat werk.
Confectiesector
uitzondering
Zoals hiervoor al aangegeven, stopt de ketenaansprakelijkheid normaal gesproken bij de hoofdaannemer (zie ook paragraaf 6.1), en kan de opdrachtgever daarboven niet aansprakelijk worden gesteld voor de verschuldigde loonheffingen in de keten. Bij wijze van uitzondering vallen opdrachtgevers in de confectiesector echter ook onder de ketenaansprakelijkheid. Voor de confectiesector gaat de aansprakelijkheid dus een stap hoger, tot en met de opdrachtgever aan de top van de keten.
Kleding
gelijkgesteld
Kopers van nog te maken kleding vallen ook onder de ketenaansprakelijkheid. Zij worden gelijkgesteld aan opdrachtgevers in de confectiesector (zie hiervoor). Iemand die in de normale uitoefening van zijn bedrijf kleding koopt die nog niet geheel of deels is vervaardigd – waarbij geen sprake is van een dienstbetrekking – geldt als opdrachtgever die onder de ketenaansprakelijkheid valt.