U bent hier

Onderneming & Personeel
Het nieuwe pensioenstelsel8. Nabestaandenpensioen8.3 Uitdiensttreding

8.3 Uitdiensttreding

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2023

Ongetwijfeld heeft u of hebben andere werknemers weleens de vraag gesteld wat een uitdiensttreding betekent voor de dekking van het nabestaandenpensioen.

8.3.1 Uitloopdekking

drie maanden

Onder het nieuwe pensioenstelsel zal zich minder snel de situatie voordoen dat er direct na uitdiensttreding geen dekking meer bestaat voor het nabestaandenpensioen. Dit is van belang om schrijnende situaties zo veel mogelijk te voorkomen. Wanneer en hoelang is er dan dekking? Er geldt een verplichte standaard uitloopdekking van drie maanden na uitdiensttreding.

Uw organisatie kan echter met de werknemers overeenkomen om van de uitloopdekking zes maanden te maken. Dit moet uw organisatie dan wel vooraf afstemmen met de pensioenuitvoerder en daarnaast vastleggen in het pensioenreglement.

Uitkering

Mocht een werknemer na uitdiensttreding kunnen terugvallen op een WW- of ZW-uitkering, dan zal de dekking langer zijn, namelijk gelijk aan de WW- of ZW-periode.

8.3.2 Einde uitloopdekking

geen dekking meer

Als de uitloopperiode afloopt, moet een (inmiddels) ex-werknemer erop bedacht zijn dat er geen dekking meer is voor het nabestaandenpensioen. Het verliezen van deze dekking is alleen anders als:

  • een (inmiddels) ex-werknemer kiest voor de zogenoemde uitruilmogelijkheid;
  • een (inmiddels) ex-werknemer kiest voor een vrijwillige voortzetting van de pensioendeelneming.

Uitruilmogelijkheid

na afloop uitloopperiode

De pensioenuitvoerder moet onder het nieuwe pensioenstelsel een uitruilmogelijkheid bieden gedurende een periode van minimaal 15 jaar. Als een (inmiddels) ex-werknemer kiest voor uitruil, betaalt hij met zijn spaarpot aan ouderdomspensioen de voortzetting van de dekking voor het nabestaandenpensioen. Het startmoment ligt dan direct na afloop van de uitloopperiode en de pensioenuitvoerder is verplicht om de (inmiddels) ex-werknemer ieder jaar te informeren over deze uitruil. Op deze manier heeft hij helder voor ogen dat de dekking voor het nabestaandenpensioen weliswaar doorloopt, maar tegelijkertijd zal resulteren in een minder gevulde spaarpot aan ouderdomspensioen. Op ieder moment kan de (inmiddels) ex-werknemer de uitruil vervolgens stopzetten.

Oorspronkelijk werd in de Wet toekomst pensioenen de uitruilmogelijkheid niet geboden voor het wezenpensioen, maar na een aangenomen amendement is hier alsnog in voorzien.

Vrijwillig

niet wettelijk verplicht

Er is daarnaast nog een andere mogelijkheid om de dekking te laten voortduren. Namelijk door de pensioendeelneming – op kosten van de werknemer – vrijwillig voort te zetten. Niet alleen de dekking voor het nabestaandenpensioen, maar ook de opbouw van het ouderdomspensioen wordt dan voortgezet. Houd er wel rekening mee dat de pensioenuitvoerder niet wettelijk verplicht is deze mogelijkheid te bieden (anders dan bij de uitruilmogelijkheid). Bovendien is de duur in tijd beperkt, namelijk maximaal drie jaar. In hoofdstuk 9 van dit themadossier wordt op deze mogelijkheid van vrijwillige voortzetting van de pensioendeelneming verder ingegaan.

Beide regelingen tegelijk aanpassen

Als we de veranderingen in het nabestaandenpensioen afzetten tegen de pensioenregeling zoals uw organisatie die nu voor de werknemers heeft, is één conclusie op zijn plaats: de pensioenregeling zal ongetwijfeld moeten worden aangepast. Dat moet uiterlijk 1 januari 2028. De wetgever geeft helaas geen duidelijkheid over of dit eerder moet als uw organisatie de ouderdomspensioenregeling al eerder aanpast aan de nieuwe pensioenregels. En andersom: of uw organisatie eerst de nabestaandenpensioenregeling mag aanpassen aan de nieuwe pensioenregeling zonder direct ook de ouderdomspensioenregeling te moeten aanpassen.

Risico

één lijn trekken

Mocht uw organisatie hierin geen risico willen nemen, dan kan het goed zijn om één lijn te trekken. Zodra één van de twee regelingen (nabestaandenpensioenregeling of ouderdomspensioenregeling) wordt aangepast aan de nieuwe pensioenregels, kan uw organisatie het beste ook de andere pensioenregeling aanpassen.