U bent hier

Onderneming & Fiscus
Fiscale eenheid2. De keuze voor een fiscale eenheid VPB2.4 Formele vereisten van het verzoek

2.4 Formele vereisten van het verzoek

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: oktober 2015

gezamenlijk verzoek

De fiscus kan u niet ongevraagd – en ongewild – een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting opdringen of opleggen. Om een fiscale eenheid te kunnen vormen, moeten de moedermaatschappij en dochter(s) een gezamenlijk verzoek indienen bij de Belastingdienst. Voor het indienen van zo’n verzoek kunt u gebruikmaken van een standaardformulier, het aanvraagformulier fiscale eenheid VPB62, dat u kunt vinden op de website van de Belastingdienst.

Op de website van Rendement vindt u als vaktool een voorbeeldbrief waarmee u een begeleidende brief kunt opstellen als u het verzoekschrift opstuurt.

2.4.1 Beschikking

voegen

beschikking

U kunt tot drie maanden na het gewenste voegingstijdstip een verzoek indienen tot het aangaan van een fiscale eenheid. Op het tijdstip dat u de vennootschappen wilt voegen in een fiscale eenheid VPB moet u al voldoen aan alle vereisten om een fiscale eenheid te mogen vormen. De inspecteur beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit gebeurt meestal binnen zes weken, zodat u op korte termijn uitsluitsel heeft over het wel of niet bestaan van een fiscale eenheid. Tegen het uitblijven van een beschikking of tegen een afwijzende beschikking, kunt u bezwaar maken. Wordt dit afgewezen, dan kunt u hiertegen in beroep.

2.4.2 Onderliggende stukken

vermogens-
opstelling

waarderen

Bij het verzoek tot het aangaan van een fiscale eenheid moet u bepaalde stukken overleggen. Welke stukken hierbij nodig zijn, hangt ervan af of de fiscale eenheid met ingang van het boekjaar ingaat, of dat dit gebeurt in de loop van het boekjaar van de dochter(s). Verzoekt u om met ingang van het boekjaar een fiscale eenheid te vormen, dan moet de moedermaatschappij bij de aangifte vennootschapbelasting een vermogensopstelling van de fiscale eenheid voegen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • De opstelling vermeldt alle activa en passiva van zowel de moeder als de dochter(s).
  • De activa en passiva worden gewaardeerd op dezelfde wijze als ze tot dan toe werden gewaardeerd.
  • Het vermogen van de dochtermaatschappij wordt fiscaal toegerekend aan de moedermaatschappij.
  • De post ‘deelneming’ verdwijnt van de fiscale balans van de moedermaatschappij.
  • Onderlinge vorderingen en schulden worden met elkaar verrekend.

Voeging halverwege het jaar

voeging

Bij een verzoek om een fiscale eenheid in de loop van het boekjaar van de dochtermaatschappij te laten ingaan, moet de dochtermaatschappij eerst het (gebroken) boekjaar afsluiten. De periode van 1 januari tot de datum van voeging geldt als een afzonderlijk (kort) boekjaar. De moeder moet per deze datum een vermogensopstelling maken waarin zij de onderlinge schuldverhoudingen met de dochtermaatschappij vastlegt.

Waardering vorderingen en schulden

Bij het aangaan van een fiscale eenheid moet u de onderlinge vorderingen en schulden waarderen op de bedrijfswaarde. Bij het verbreken van een fiscale eenheid geldt de eis van waardering op bedrijfswaarde alleen voor vorderingen. Op die manier wordt voorkomen dat verliezen van een groepsmaatschappij – die ten laste van een fiscale eenheid zijn gekomen – via de latere afwaardering van een vordering op die groepsmaatschappij nogmaals kunnen worden meegenomen.