U bent hier

Onderneming & Fiscus
Fiscale eenheid2. De keuze voor een fiscale eenheid VPB2.2 Voordelen van een fiscale eenheid VPB

2.2 Voordelen van een fiscale eenheid VPB

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: oktober 2015

aansprakelijkheid

Een fiscale eenheid is niet altijd de meest ideale keuze. Door het vormen van een fiscale eenheid vervallen soms bepaalde fiscale faciliteiten. Ook verandert de aansprakelijkheid voor belastingschulden aanzienlijk. Daar staan diverse voordelen voor uw onderneming tegenover, zoals de mogelijkheid om voor de vennootschapsbelasting winsten en verliezen van de betrokken bv’s binnen de fiscale eenheid met elkaar te verrekenen.

Eén aangifte

VPB-aangifte

De Belastingdienst int bij een fiscale eenheid VPB uitsluitend vennootschapsbelasting bij de moedermaatschappij (holding-bv). De resultaten van de dochters worden toegerekend aan de holding-bv. De dochters hoeven dus niet af te rekenen over de winst. U krijgt dus met slechts één VPB-aangifte te maken en kunt de resultaten van de verschillende bv’s tot één resultatenrekening samenvoegen.

2.2.1 Directe verliesverrekening

voorvoegingsverliezen

Het belangrijkste voordeel van een fiscale eenheid is dat u de resultaten van de ‘gevoegde’ bv’s binnen hetzelfde jaar kunt verrekenen (‘salderen’). Dat betekent dat u een verlies van de ene bv (horizontaal) kunt aftrekken van de winst van een andere bv binnen de fiscale eenheid VPB. Voor verliezen die dateren van vóór het tot stand komen van de fiscale eenheid (voorvoegingsverliezen), gelden aparte regels die de onderlinge verliesverrekening beperken (zie hierna).

Salderen van het verlies

P bv vormt met haar dochtermaatschappijen Q bv en R bv een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. In 2014 behalen de bv’s de volgende resultaten:

  • P bv een winst van € 50.000;Q bv een winst van € 180.000;R bv een verlies van € 100.000.

verlies

De bv’s vormen al vanaf 2005 een fiscale eenheid. Zonder fiscale eenheid zouden P bv en Q bv vennootschapsbelasting moeten betalen over hun winsten en zou R bv haar verlies uit 2014 onder voorwaarden kunnen verrekenen met eventuele winsten uit andere jaren. Lijdt R bv al enkele jaren achtereen verlies, dan kan zij het nieuwe verlies niet verrekenen met winsten van voorgaande jaren. In de fiscale eenheid komt het verlies in ieder geval nog ten laste van de groep: het verlies van R bv is verrekenbaar met de winsten van P bv en Q bv. De totale winst van de fiscale eenheid P bv bedraagt uiteindelijk: € 50.000 + € 180.000 -/- € 100.000 = € 130.000.

Renteaftrek

renteaftrek

De mogelijkheid om de resultaten van moeder en dochter met elkaar te verrekenen geldt ook als de moedermaatschappij de aankoop van een dochtermaatschappij financiert met een banklening of vreemd vermogen. De eigen winst van de moedermaatschappij is vaak niet voldoende om de rentelast volledig af te trekken. Met de winst van de dochtermaatschappij erbij kan de moeder de renteaftrek mogelijk wel te gelde maken.

Verrekening van de rente

rentelast

Holding P bv financiert de aankoop van Q bv met een lening van een kredietunie van € 200.000. Zij betaalt over deze lening jaarlijks 8% rente, ofwel € 16.000. Het resultaat van P bv bestaat verder uit de opbrengst van haar beleggingen. Deze opbrengst bedraagt ongeveer € 10.000 per jaar. De rentelast leidt dus niet tot een optimale besparing van vennootschapsbelasting bij P bv, aangezien de rentelast hoger is dan de totale opbrengst van P bv. Het aanvragen van een fiscale eenheid biedt echter uitkomst. Q bv maakt namelijk in de eerste jaren gemiddeld € 50.000 winst. Omdat sprake is van een fiscale eenheid kan P bv deze winst verrekenen met de rentelast. Het resultaat van de fiscale eenheid bedraagt dan € 50.000 + € 10.000 -/- € 16.000 = € 44.000. Overigens kan de rente-aftrek onder omstandigheden worden beperkt of uitgesteld (zie hoofdstuk 4).

2.2.2 Onderlinge transacties van bv’s zijn onbelast

transacties tussen bv’s

Een ander voordeel van een fiscale eenheid vennootschapsbelasting is dat er geen belastingheffing plaatsvindt over de winsten die worden behaald uit transacties tussen de bv’s binnen de fiscale eenheid. Verkoopt een dochtermaatschappij bijvoorbeeld een halffabricaat aan een andere maatschappij binnen de fiscale eenheid, dan leidt dat niet tot winstneming. Het fiscale vermogen van de eenheid als geheel verandert namelijk niet. Pas op het moment dat een bv van de fiscale eenheid een product verkoopt aan een derde buiten de fiscale eenheid, is over de behaalde winst belasting verschuldigd.

Onderlinge transacties blijven onbelast

boekwinst

Meneer Paagsma is directeur-grootaandeelhouder van Holding P bv, die alle aandelen bezit van doe-het-zelfwinkel Q bv en timmerbedrijf R bv. R bv koopt het hout bij Q bv. Het hout heeft een verkoopwaarde van € 150.000 en een boekwaarde van € 120.000. De bv’s komen een zakelijke prijs overeen. Als er geen sprake is van een fiscale eenheid, behaalt Q bv een boekwinst van € 30.000. Hierover moet zij vennootschapsbelasting (VPB) betalen. Vindt de verkoop plaats binnen een fiscale eenheid, dan leidt de verkoop van het hout niet tot heffing van VPB. De onderlinge transactie tussen de bv’s kan immers onbelast plaatsvinden.


2.2.3 Reorganiseren zonder afrekenen

reorganisatie

antimisbruikbepalingen

Binnen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is een geruisloze reorganisatie mogelijk. Dit houdt in dat u activiteiten – maar ook onroerende zaken – kunt hergroeperen of binnen een bv kunt samenvoegen zonder hierover te moeten afrekenen met de fiscus. Denk bijvoorbeeld aan de verhuur van een onroerende zaak van de ene werkmaatschappij aan een andere bv binnen de fiscale eenheid. Er is dan sprake van eigen gebruik. Een ander voorbeeld is de overdracht van bezittingen en schulden van de ene naar de andere bv, zonder fiscale afrekening voor de vennootschapsbelasting. Diverse antimisbruikbepalingen moeten voorkomen dat reorganisaties binnen een fiscale eenheid worden gebruikt om onder de belastingheffing uit te komen. In hoofdstuk 3 leest u hier meer over.

Belastingontwijking

constructie

Voor veel ondernemers is de verleiding groot om een reorganisatie binnen een fiscale eenheid te misbruiken om onder de heffing van vennootschapsbelasting uit te komen, bijvoorbeeld door een bedrijfspand via een constructie onder de marktprijs te vervreemden. Dat kan door in plaats van het pand met een boekwaarde van € 500.000 aan een derde te verkopen voor € 650.000 een tussenstap te bedenken, waardoor niet hoeft te worden afgerekend over de boekwinst van € 150.000. Daartoe wordt een dochter-bv opgericht en een fiscale eenheid aangegaan. Binnen de fiscale eenheid wordt het pand tegen de boekwaarde overgedragen aan de nieuwe dochter-bv. Na een jaar verkoopt de holding de aandelen in de dochter-bv aan de derde die het pand wil kopen, waardoor er – in plaats van een belaste verkoopwinst op het pand – sprake is van een onbelaste verkoopwinst op haar deelneming. Antimisbruikregels zorgen ervoor dat dergelijke constructies die puur zijn gericht op het voorkomen van belastingheffing worden aangepakt.