U bent hier

Onderneming & Fiscus
Fiscaal strafrecht7. Enige strafrechtelijke ­onderwerpen7.5 Strafbaarheid van rechtspersoon

7.5 Strafbaarheid van rechtspersoon

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: december 2018

profiteren

De afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor BTW-carrouselfraude. Hierbij draagt een ondernemer met meerdere vennootschappen geen BTW af aan de Belastingdienst, terwijl hij die BTW wel in rekening brengt. De ondernemer profiteert daardoor wel van de aftrek van voorbelasting, maar hij neemt de in rekening gebrachte BTW niet op in de BTW-aangifte. Daarbij maken fraudeurs graag gebruik van rechtspersonen voor het bewust indienen van onjuiste aangiften. Zeker bij fiscale fraude zijn dus rechtspersonen betrokken. Hoe zit het met de strafbaarheid van deze rechtspersonen?

Functioneel daderschap

verschuilen

De fraudeurs willen zich nog wel eens verschuilen achter de rechtspersoon. Na de frauduleuze handelingen blijft er vaak een lege of failliete rechtspersoon over en vist de Belastingdienst achter het net.

Deze rechtspersonen hebben vaak stromannen als bestuurders. Om hier doorheen te prikken is het functioneel daderschap in het leven geroepen. Ook zijn feitelijk leidinggevers mogelijk strafrechtelijk aansprakelijk voor de frauduleuze handelingen van de rechtspersoon.

7.5.1 Toerekening rechtspersoon

strafbare feit

Om toe te komen aan de strafrechtelijke verwijtbaarheid van natuurlijke personen bij deze belastingfraude met een rechtspersoon, moet allereerst vast komen te staan dat het strafbare feit redelijkerwijs is toe te rekenen aan de rechtspersoon.

In de sfeer van de rechtspersoon

omstandigheden

Om het strafbare feit toe te rekenen aan de rechtspersoon is van belang of de gedraging heeft plaatsgevonden of is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn als zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:

  • het gaat het om het handelen of nalaten van iemand die werkzaam is (in dienstbetrekking of uit anderen hoofde) ten behoeve van de rechtspersoon;
  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
  • de gedraging heeft op enige wijze voordeel opgeleverd voor de rechtspersoon;
  • dat de rechtspersoon erover kon beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd, blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon, aanvaard.
  • aanvaarden

    Als een rechtspersoon te weinig doet om een strafrechtelijk verwijtbaar handelen te voorkomen, wordt al snel van voornoemd aanvaarden gesproken.

    Opzet of schuld

    gedraging

    Het antwoord op de vraag of er bij een rechtspersoon sprake is van een voor een bewezenverklaring noodzakelijke opzet of schuld wordt in praktijk vaak afgeleid uit de gedraging van de natuurlijke personen, die al dan niet de leiding hebben over de rechtspersoon.

    7.5.2 Feitelijk leidinggeven

    verantwoordelijk

    Staat de strafbaarheid van de rechtspersoon vast, dan is de volgende stap om te kijken welke natuurlijke personen als feitelijk leidinggevenden van de rechtspersoon hiervoor verantwoordelijk zijn.

    Beleid voeren

    aansturen

    Allereerst zijn de personen die actief of door het voeren van beleid hebben aangestuurd op de frauduleuze handelingen aan te merken als feitelijk leidinggevenden. Maar ook personen met een meer passieve rol kunnen te maken krijgen met een strafrechtelijk verwijt. Iemand die enerzijds in staat is om in te grijpen, maar anderzijds zaken dermate op zijn beloop laat waardoor een gerede kans ontstaat dat binnen een vennootschap verboden gedragingen plaatsvinden, kan als feitelijk leidinggever strafrechtelijk worden aangesproken.

    7.5.3 Functioneel daderschap

    pleger

    Functioneel daderschap creëert de mogelijkheid om natuurlijke personen en rechtspersonen aansprakelijk te houden voor gedragingen die feitelijk door anderen zijn verricht. In dat geval wordt de leidinggevende als pleger beschouwd (functioneel leidinggevende) terwijl de fysieke gedraging is verricht door een ander: (vaak) een ondergeschikte. Voorwaarde is wel dat de functionele dader beschikkingsmacht had en het plaatsvinden van die gedragingen heeft aanvaard.