U bent hier

Onderneming & Fiscus
Contact met de Belastingdienst1. Contactmomenten met de Belastingdienst1.2 Aangifte- en aanslagbelastingen

1.2 Aangifte- en aanslagbelastingen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier BV Rendement
Publicatiedatum: maart 2024

Belastingen zijn er in alle soorten en maten. Zoals u hiervoor al kon lezen maakt de Belastingdienst een onderscheid tussen aangifte- en aanslagbelastingen (zie hoofdstuk 2).

1.2.1 Aangiftebelastingen

controle 
achteraf

Bij de aangiftebelastingen berekent u zelf hoeveel belasting u verschuldigd bent en betaalt u dit bedrag op eigen initiatief. Aangiftebelastingen kennen geen voorlopige en definitieve aanslagen. U bent verplicht aangifte te doen. De Belastingdienst legt u geen aanslag op, maar controleert de aangifte van de volgende aanslagbelastingen achteraf:

  • BTW;
  • loonbelasting;
  • dividendbelasting;
  • overdrachtsbelasting;
  • assurantiebelasting;
  • motorrijtuigenbelasting;
  • belastingen op een milieugrondslag.

Bij de BTW is het na afloop van een jaar vaak nodig om correcties door te voeren op de ingediende aangiften. Bij grotere correcties loopt dit via een zogeheten suppletieaangifte, waarmee u de oorspronkelijke aangifte kunt wijzigen (zie ook paragraaf 2.2).

1.2.2 Aanslagbelastingen

erfbelasting

Bij een aanslagbelasting legt de fiscus op basis van de door u verstrekte gegevens een aanslag op (zie hoofdstuk 4 en 5). Dit is bijvoorbeeld het geval bij de inkomstenbelasting, VPB, de erfbelasting en de schenkbelasting. De Belastingdienst berekent nadat u een aangifte heeft ingediend hoeveel belasting u moet betalen, omdat sprake is van complexere belastingen. De wetgever acht de belastingplichtige niet deskundig genoeg om zelf tot een juiste heffing te komen.

1.2.3 Navordering versus naheffing

latere correctie

Het feit dat u bij een aangifte zélf de berekening maakt en dat een inspecteur dit doet bij een aanslag, heeft invloed op de terminologie bij een latere correctie van het bedrag. Bij een aanslagbelasting is sprake van een navordering. Corrigeert de inspecteur een aangiftebelasting, dan is sprake van een naheffing.

Is de door u berekende en betaalde BTW te laag, dan wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Een naheffingsaanslag moet worden opgelegd binnen vijf jaar na het belastingjaar waarin de belastingschuld is ontstaan.

1.2.4 Communiceren met de Belastingdienst

eHerkenning

becon-
nummer

Voor het indienen van aangiften voor de loonheffingen, VPB en BTW, maar ook voor het regelen van andere belastingzaken via ‘Mijn Belastingdienst Zakelijk’ voor uw bv heeft u eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau 3 (een ‘EH3-inlogmiddel’) nodig (zie hoofdstuk 3). Besteedt u uw belastingzaken uit aan een adviseur, dan kunt u diegene machtigen om met eHerkenning aangifte te doen. Zo hoeft u zelf geen eHerkenning te kopen. Uw adviseur heeft als intermediair een becon-nummer (een registratienummer van zes cijfers) en eigen certificaten voor bijvoorbeeld het verzenden van aangiften naar de Belastingdienst.

Compensatieregeling eHerkenning

aanschaf
kosten

kosteloos

Op eHerkenning is de nodige kritiek, omdat het – in tegenstelling tot DigiD – geld kost om die aan te schaffen. Er is daarom een compensatieregeling voor de aanschafkosten van de digitale sleutel opgetuigd. De regeling geldt voor ondernemingen die de eHerkenning alleen nodig hebben om zelf aangifte te kunnen doen. De compensatie bedraagt € 24,20 voor een EH3-inlogmiddel of € 36,30 voor noodzakelijke andere kosten, zoals de kosten voor de aanschaf van het eHerkenning PROBAS-inlogmiddel, of het gebruik van een commercieel softwarepakket of de kosten van een intermediair. De compensatieregeling loopt door tot het moment dat er een nieuw kosteloos inlogmiddel is. U kunt de compensatie voor 2023 bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl) aanvragen tot en met 30 september 2024.

Momenteel is de overheid bezig met het ontwikkelen van een inlogmiddel dat burgers en ondernemers kunnen gebruiken voor het hele publieke domein. Zo is het ook opgenomen in de Wet digitale overheid, die sinds 11 mei 2023 van kracht is.