3.2 Premie
werkgever
per loontijdvak
Het is de werkgever die de premie voor de verzekering voor de werknemersverzekeringen is verschuldigd. U moet de premies voor de werknemersverzekeringen berekenen en – samen met de andere onderdelen van de loonheffingen – afdragen aan de Belastingdienst. U berekent de premies werknemersverzekeringen per loontijdvak, net als de loonbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. U doet dit via de methode van het zogeheten voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR). Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 8.
bepalend
Ook voor de werknemersverzekeringen is het fiscale genietingsmoment van het loon bepalend voor wanneer u de premies werknemersverzekeringen erover moet berekenen (zie ook paragraaf 2.1).
De premies werknemersverzekeringen zijn een werkgeverslast. Alleen voor de premiecomponent WGA van de Whk-premie heeft u de mogelijkheid om maximaal 50% te verhalen op uw werknemers. Dit verhalen is een keuze, geen verplichting.
Percentage
opslag kinderopvang
geen aparte premie
Voor de werknemersverzekeringen zijn werkgevers in 2020 de volgende premiepercentages verschuldigd:
- de Werkloosheidswet (WW): lage premie Awf 2,94% of hoge premie Awf 7,94%. De WW komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk 4;
- de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)/Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO): basispremie Aof 7,27% (dit is inclusief een opslag van 0,50% ter financiering van de overheidsbijdrage in kinderopvang) en gedifferentieerde premie Whk (variabel per werkgever, met hierin een premiecomponent WGA en een premiecomponent ZW voor flexwerkers). De WIA komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk 5;
- de Ziektewet (ZW): hiervoor is geen aparte premie verschuldigd. De ZW komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk 6.
Overheidswerkgevers zijn geen premie Awf verschuldigd. Zij betalen een Ufo-premie van 0,68% in 2020.
Waarschijnlijk wordt er per 2022 een premiedifferentiatie bij de Aof-premie ingevoerd. Hierdoor gaan kleine werkgevers – die met een loonsom van maximaal 25 keer het gemiddelde premieloon – een lagere Aof-premie betalen dan (middel)grote werkgevers.
Grondslag
loon uit kolom 8
De grondslag voor het berekenen van de premies werknemersverzekeringen die uw organisatie is verschuldigd, wordt gevormd door het loon voor de werknemersverzekeringen uit kolom 8 van de loonstaat.
geen loon
Deze grondslag is nagenoeg dezelfde als de grondslag voor de op het loon van werknemers in te houden loonbelasting/premie volksverzekeringen (zie paragraaf 2.1). Het verschil zit hem in eventueel loon uit vroegere dienstbetrekking en eindheffingsloon. Loon uit vroegere dienstbetrekking is namelijk meestal geen loon voor de werknemersverzekeringen, denk aan een (pre)pensioenuitkering. En eindheffingsloon is ook geen loon voor de werknemersverzekeringen, op de situatie van eindheffing bij een opgelegde naheffingsaanslag loonheffingen na.
grens
Loon uit vroegere dienstbetrekking en eindheffingsloon zijn de twee zaken die een geheel uniform loonbegrip in de weg staan. Beide zijn wel loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen (de eerste ook voor de Zorgverzekeringswet), maar niet voor de werknemersverzekeringen.
Maximaal
op jaarbasis
Er zit een grens aan de grondslag waarover uw onderneming premies werknemersverzekeringen moet betalen. Voor 2020 geldt een maximumpremieloon op jaarbasis van € 57.232. Dat komt neer op een maximumpremieloon van € 4.769,33 per maand en €4.402,46 per vier weken.
Werkgevers kunnen ervoor kiezen de lasten van WGA- en ZW-uitkeringen zelf te dragen – of particulier te verzekeren – en niet via UWV verzekerd te zijn. Dit bespaart dan de onderdelen WGA en/of ZW van de Whk-premie. Meer over dit eigenrisicodragerschap vindt u in hoofdstuk 9.