U bent hier

3.2 Indeling van de gezondheidsgevaren

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: mei 2022

GHS

Via het Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals (GHS) moet er één wereldwijd systeem komen met criteria voor de indeling van de gevaarseigenschappen van stoffen en mengsels. De CLP-verordening van de Europese Unie is in lijn met de GHS. Stoffen kunnen worden ingedeeld aan de hand van gezondheidsgevaren, fysisch-chemische gevaren en milieugevaren. Het gaat hierbij om zuivere stoffen en mengsels van stoffen, al dan niet verdund.

Stoffenindeling

brandwonden

DNA

longen

De gezondheidsgevaren zijn:

  • acuut toxisch: stoffen met een direct gezondheidseffect.
  • huidcorrosie/-irritatie: stoffen die de huid beschadigen, brandwonden geven of irriteren.
  • ernstig oogletsel/oogirritatie: stoffen die het oog (ernstig) kunnen beschadigen of irriteren.
  • sensibilisatie van de luchtwegen of van de huid: stoffen die een overgevoeligheidsreactie van de luchtwegen of de huid kunnen veroorzaken, zoals astma of eczeem.
  • kankerverwekkendheid: stoffen met een verhoogd risico op kanker.
  • mutageniteit: stoffen die het DNA beschadigen en zo erfelijke veranderingen kunnen veroorzaken.
  • voortplantingstoxiciteit: stoffen die de vruchtbaarheid of het ongeboren kind kunnen schaden.
  • specifieke doelorgaantoxiciteit (STOT) bij eenmalige blootstelling: stoffen die na eenmalige blootstelling een specifiek orgaan (zoals de longen) kunnen beschadigen.
  • specifieke doelorgaantoxiciteit (STOT) bij herhaalde blootstelling: stoffen die na herhaaldelijke blootstelling een specifiek orgaan kunnen beschadigen.
  • aspiratiegevaar: gevaar als de stof bij inslikken in de longen terecht komt.

ontploffing

water

Fysisch-chemische gevaren zijn:

  • ontvlambare gassen, vloeistoffen en vaste stoffen (inclusief instabiele gassen): stoffen met een vlampunt op of beneden 55°C. Dit betekent dat ze beneden deze temperatuur brandbaar zijn.
  • oxiderende gassen, vloeistoffen en vaste stoffen: stoffen die brand bevorderen. Deze stoffen kunnen in combinatie met een brandbare stof tot verbranding (of ontploffing) leiden.
  • zelfontledende stoffen: stoffen die brand- of ontploffingsgevaar veroorzaken doordat ze heftig kunnen reageren op warmte en in contact met andere stoffen.
  • pyrofore vloeistoffen en vaste stoffen: stoffen die bij kamertemperatuur spontaan ontbranden aan de lucht.
  • stoffen/mengsels vatbaar voor zelfverhitting: als deze stoffen lange tijd in een (gesloten) ruimte worden bewaard kan zelfverhitting (broei) ontstaan.
  • stoffen/mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen.
  • organische peroxiden: stoffen die chemisch instabiel zijn. Bij verwarming is brand of ontploffing mogelijk.
  • bijtend voor metalen: stoffen die metalen kunnen aantasten.

Voor de milieugevaren bestaat geen lijst zoals voor de gezondheidsgevaren en fysisch-chemische gevaren. Als symbool bestaat alleen ‘Gevaar voor het aquatisch milieu’. Er zijn wel H-zinnen (zoals H400, zie paragraaf 3.4).