U bent hier

5.3 Soorten brand

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier MT Rendement
Publicatiedatum: mei 2022

drie factoren

Verbranding is de verbinding van de ene stof met een andere waarbij warmte wordt afgegeven. Meestal zal daarbij ook vuur voorkomen. Een brand kan alleen ontstaan en voortbestaan bij de aanwezigheid van drie factoren:

  • zuurstof;
  • brandstof;
  • het bereiken van de ontbrandingstemperatuur.

Verschillende stadia van verbranding

smeulstadium

gloeistadium

Zodra één van deze factoren wordt weggenomen, is verdere verbranding onmogelijk. Blussen komt in feite neer op het wegnemen van één van de verbrandingsfactoren. Ook zijn deze factoren direct van invloed op het stadium waarin een brand zich bevindt:

  • Een brand die zich (nog) niet volledig ontwikkelt, bevindt zich in het smeulstadium. Meestal is een tekort aan zuurstof de reden dat een brand niet verder komt dan smeulen.
  • Een brand in het vlammenstadium kent juist alle factoren: brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur.
  • Als de vlammen gedoofd zijn, volgt het gloeistadium. Dit stadium kan worden bereikt door één of meerdere van de brandfactoren weg te nemen.

Door één van de drie factoren weg te nemen, wordt een brand geblust. Alleen is niet iedere ‘brandstof’ hetzelfde en zijn er verschillende blusmiddelen. In paragraaf 5.4 leest u welk blusmiddel bij welke brand hoort.

5.3.1 Verschillende brandklassen

brandstof

Hoe de bhv’er moet blussen, is afhankelijk van het stadium van de brand en van de brandklasse. De brandklassen zijn een indeling op basis van de brandstof. Iedere klasse kent zijn eigen blusmateriaal.

Brandklasse A

Branden in vaste stoffen, zoals hout, papier, textiel en kunststoffen, worden onder klasse A geschaard. Het aangewezen blusmiddel voor deze brandstoffen is doorgaans water, schuim, sproeischuim of bluspoeder. Alleen bij branden van vettige stoffen (zoals balen katoen, hooi en rieten daken) is het beter juist geen water te gebruiken. Schuim en sproeischuim zijn voor dat soort branden wel geschikt.

Brandklasse B

verspreiden

Tot brandklasse B behoren branden in vloeistoffen, zoals benzine, olie, verf en alcohol. Deze branden zijn niet te blussen met water. Dat kan zelfs extra gevaar opleveren, omdat veel vloeistoffen op water drijven en de brand zich door het contact met water juist snel kan verspreiden. Sproeischuim of bluspoeder is daarom het aangewezen blusmiddel.

Hoewel olie hier als een brandstof wordt genoemd, is dit niet de brandklasse van bakolie of frituurvet. Daar is een aparte brandklasse voor: F.

Brandklasse C

gaskraan

Gasbranden hebben gassen zoals lpg of propaan als brandstof. Gasbranden zijn het beste te blussen door de gaskraan dicht te draaien. Helaas is het niet altijd zo eenvoudig. In dat geval moet de poederblusser type ABC of BC (zie het kader op pagina 57) worden gebruikt.

Brandklasse D

zand

Metaalbranden zijn gelukkig zeldzamer, want deze zijn erg gevaarlijk. Bijvoorbeeld magnesium, titanium en kalium zijn metalen die kunnen branden en ook nog eens licht ontvlambaar zijn. De brand moet met poeder bestreden worden die zuurstof wegneemt, poederblusser type D. Ook zand is geschikt als blusmiddel.

Brandklasse F

frituurvet

Dit is een brandklasse waar werknemers in keukens bekend mee zijn: brand van vetten of oliën, zoals frituurvet en bakolie. Deze branden zijn net als de branden in brandklasse B niet te bestrijden met water. Deze branden moet de bhv’er bestrijden met sproeischuimblussers en vetblussers.

Ook de blusdeken is onmisbaar op plekken waar branden van vetten en oliën kunnen ontstaan. De blusdeken kan zowel op een vlam gevatte pan als een brandend persoon worden gebruikt.

5.3.2 Niet geclassificeerd

Branden in of nabij elektrische apparatuur die onder spanning staat, zoals transformatoren, generatoren en schakelborden, vormen officieel geen aparte brandklasse (ooit was dit brandklasse E, maar dit is wettelijk geschrapt). In de praktijk gelden voor dergelijke elektrische branden echter wel speciale bestrijdingsmethoden. In verband met het risico van elektrische schokken is ook bij dit soort branden het gebruik van water gevaarlijk.

De RI&E moet uitwijzen welke blusmiddelen er binnen uw organisatie aanwezig moeten zijn. Een arbodienst of kerndeskundige kan adviseren welke middelen er noodzakelijk zijn in uw organisatie.