1.6 Pensioenakkoord
flexibiliteit
herverdeling
Op 5 juni 2019 hebben het kabinet en de sociale partners een pensioenakkoord gesloten. Dat akkoord heeft tot doel om het pensioenstelsel te vernieuwen. Naar aanleiding van onder andere de volgende zaken heeft het kabinet besloten om eens kritisch te kijken naar het huidige pensioenstelsel:
- de sterk gestegen pensioenkosten als gevolg van de lage rente en hoge levensverwachting;
- het grote risico op een korting en de lage kans op toeslag (indexatie) doordat de nadruk in het huidige pensioenstelsel ligt op zekerheid;
- de behoefte aan meer flexibiliteit als gevolg van de veranderende arbeidsmarkt;
- een andere herverdeling van pensioenopbouw tussen jongeren en ouderen ten behoeve van (meer) draagvlak voor het pensioenstelsel;
- meer keuzes voor werknemers om eerder of later te kunnen stoppen met werken.
Afspraken uit het pensioenakkoord
AOW-leeftijd
doorsneesystematiek
Om dit te bewerkstelligen zijn in het pensioenakkoord de volgende afspraken gemaakt:
- De verhoging van de AOW-leeftijd wordt getemporiseerd. Voor 2020 en 2021 blijft die staan op 66 jaar en vier maanden. Daarna stijgt die minder snel tot 67 jaar in 2025. Vervolgens blijft de AOW-leeftijd aan de levensverwachting gekoppeld.
- De regels met betrekking tot het korten van pensioen worden (tijdelijk) versoepeld met als doel het voorkomen of beperken van kortingen.
- Voor pensioenfondsen gelden nieuwe regels en contracten. Het pensioen sluit voortaan meer aan bij de financiële positie van het pensioenfonds. Het uitgangspunt daarbij is een minder zeker pensioen en een vergroting van de kans op een toeslag.
- De doorsneesystematiek wordt afgeschaft. Jongeren bouwen dan meer pensioen op en ouderen bouwen juist minder op. Dat heet degressieve pensioenopbouw.
- Een vertrekregeling die het mogelijk maakt om drie jaar eerder dan de AOW-leeftijd te stoppen. Die vertrekregeling staat open voor álle beroepen, dus niet alleen voor zware beroepen.
Overige afspraken
In het pensioenakkoord staan nog meer afspraken met betrekking tot de individualisering van het pensioenstelsel en de mogelijkheden om eerder te stoppen of langer door te werken. Ook is een herziening van het partnerpensioen afgesproken.
Sinds het pensioenakkoord van 5 juni 2019 is de rente nog verder gedaald. Minister Koolmees heeft daarom op 19 november 2019 de afspraak met betrekking tot het korten van pensioen extra versoepeld.
Planning uitwerking pensioenakkoord
transitie
De planning is dat in 2022 de juridische kaders van het nieuwe pensioenstelsel gereed zijn. Tussen 2022 en 2026 vindt dan de overgang (transitie) naar het nieuwe pensioenstelsel plaats. Daar komt ook een kostenneutrale compensatieregeling bij. Let op: sommige afspraken in het pensioenakkoord worden in 2021 al van kracht, zoals de vertrekregeling. Het pensioenakkoord wordt uitgebreid behandeld in hoofdstuk 2 van dit themadossier. In de andere hoofdstukken wordt verwezen naar de gevolgen van het pensioenakkoord als dat relevant is.