U bent hier

Onderneming & Administratie
Pensioen en AOW1. Introductie huidige ­pensioenstelsel1.4 Pensioenfinanciering

1.4 Pensioenfinanciering

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

premies ­ontvangen

In Nederland is bij wet geregeld dat het pensioen ook daadwerkelijk gefinancierd moet zijn. De pensioenuitvoerder moet er dus voor zorgen dat de premies zijn ontvangen die behoren bij de pensioenopbouw van dat jaar. Er mag dus geen sprake zijn van een premieachterstand. Dat zou immers leiden tot een lagere pensioenuitkering dan is afgesproken.

1.4.1 Premieverdeling werkgever/werknemer

premievrij ­pensioen

De premie kan door de werkgever in zijn geheel worden betaald. Er is dan sprake van een premievrij pensioen. Het komt vaak voor dat de werknemer ook een deel van de premie betaalt. Dat premiedeel is dan de eigen bijdrage.

Vaststelling eigen bijdrage

verschillende manieren

De eigen bijdrage van de werknemer varieert van 0 tot 50% van de premie. Een hogere eigen bijdrage kan ook voorkomen, bijvoorbeeld 100% als het gaat om vrijwillige extra pensioenopbouw. De eigen bijdrage kan op verschillende manieren worden vastgesteld, bijvoorbeeld:

  • X% van de pensioenpremie;
  • X% van het salaris;
  • X% van de pensioengrondslag.

In hoofdstuk 5 wordt de eigen bijdrage nader uitgewerkt.

1.4.2 Hoogte van de premie

drie factoren

De hoogte van de pensioenpremie wordt bepaald door drie factoren: de levensverwachting, de rente en de kosten.

Deze drie elementen tezamen bepalen de kostprijs van het pensioen. Met andere woorden: deze elementen bepalen de prijs van een kilo pensioen.

Levensverwachting

ruim twintig jaar

De levensverwachting is de afgelopen jaren toegenomen. Zo bedraagt de levensverwachting van een 65-jarige na die leeftijd nog ruim twintig jaar. Destijds bij de introductie van de AOW (1956) was die levensverwachting vijftien jaar. En de prognose is dat de levensverwachting nog verder stijgt.

Rente

daling

Er zijn verschillende soorten rentes. Maar het algemene kenmerk is dat de rente de afgelopen jaren zeer sterk is gedaald. In 2020 liggen de voor pensioen relevante rentes net iets boven (of onder) de 0%.

Al met al is het gevolg dat de kostprijs van het pensioen (lees: de prijs van een kilo pensioen) de afgelopen twintig jaar meer dan verdrievoudigd is. Dus iemand moet drie keer zoveel betalen voor hetzelfde pensioen.

Doorberekening hogere kosten

schoksgewijs

Pensioenuitvoerders rekenen de hogere prijs voor pensioen door. Het verschilt per pensioenuitvoerder en per pensioenregeling hoe de stijging van die kiloprijs pensioen is doorberekend. Maar in het algemeen kan gesteld worden:

  • pensioenfondsen rekenen ieder jaar, en daardoor geleidelijk, de prijsstijging door;
  • pensioenverzekeraars doen dat schoksgewijs op het moment dat het contract (de uitvoeringsovereenkomst) met de werkgever eindigt.

Maar let op: er zijn vele uitzonderingen en bijzonderheden!

1.4.3 Soort pensioenpremie

Het is belangrijk dat de uitvoerder voldoende premies ontvangt ter financiering van de pensioenen. De premie die in rekening wordt gebracht kan in twee hoofdgroepen worden verdeeld: de actuariële premie en de doorsneepremie. Vereenvoudigd kan dit als volgt worden uitgelegd.

Actuariële premie:

stijgende lijn

De pensioenuitvoerder berekent per individuele deelnemer welke premie in dat jaar betaald moet worden ter financiering van de pensioenopbouw in dat jaar. Een actuariële pensioenpremie stijgt naarmate de leeftijd toeneemt. De actuariële premie vertoont dan ook een stijgende lijn per individuele deelnemer.

Doorsneepremie:

percentage van het loon

Bij een doorsneepremie berekent de pensioenuitvoerder voor de totale groep de totale pensioenpremie in dat jaar. Die totale premie wordt vervolgens uitgedrukt in (bijvoorbeeld) een percentage van het loon. Dat percentage is dan voor alle deelnemers gelijk, ongeacht de leeftijd.

De doorsneepremie kent dus een vorm van solidariteit: voor jongere deelnemers wordt feitelijk te veel betaald, voor oudere deelnemers te weinig. Met name BPF’s hanteren een doorsneepremie.