7.1 Beperkingen op het merkenrecht
verhandeling
Het merkrecht wordt allereerst beperkt door de leer van de uitputting (artikel 2.23 lid 3 BVIE en art. 15 Verordening). Dit houdt in dat zodra er waren of diensten door u als merkhouder, of met uw toestemming, in de EU in het verkeer zijn gebracht, uw recht uitgeput is om tegen verdere verhandeling van de betreffende waren of diensten op te treden.
7.1.1 Beperking door uitputting
goederen
verzetten
schade
reputatie
Uitputting komt feitelijk alleen voor bij waren (goederen), hoewel het volgens de regels ook voor diensten geldt. Eén uitzondering op uitputting is als u gegronde redenen heeft om zich tegen het gebruik te verzetten, bijvoorbeeld als de kwaliteit van de waren gewijzigd of verslechterd is. Dat zou immers zeer schadelijk kunnen zijn voor u als merkhouder. Denk aan het geval dat luxe parfums van Dior, door verkeerde behandeling tijdens transport, muf zijn gaan ruiken. De merkhouder Dior kan in dat geval haar merkrechten toch gebruiken om verdere verhandeling van de betreffende waren te verhinderen om reputatieschade te voorkomen.
7.1.2 Overige beperkingen
accessoire
Verder kunt u zich als merkhouder niet verzetten tegen het gebruik door een derde van:
- zijn eigen naam en adres;
- aanduidingen inzake soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten;
- het merk, als dit nodig is om de bestemming van een waar of dienst, met name als accessoire of onderdeel, aan te geven;
- voor zover er sprake is van een eerlijk gebruik in nijverheid en handel (artikel 2.23 lid 1 BVIE en artikel 14 lid 2 Verordening).
Oud en nieuw
handelsnaam
U kunt zich evenmin verzetten tegen gebruik van het teken door een derde die er een ouder recht op heeft van plaatselijke betekenis, zoals een handelsnaam (artikel 2.23 lid 2 BVIE en artikel 138 Verordening).
Het merkenrecht wordt ook beperkt door rechtsverwerking als u het teken van de ander te lang heeft gedoogd (artikel 2.30 septies BVIE en artikel 61 Verordening) en door de algemene regels van misbruik van recht (artikel 3:13 BW).