U bent hier

Organisatie & Leidinggeven
Verzorgd taalgebruik3. Twijfelgevallen3.7 Pleonasme en tautologie

3.7 Pleonasme en tautologie

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Office Rendement
Publicatiedatum: januari 2018

betekenisherhalingen

Pleonasme en tautologie verwijzen naar constructies waarin u tweemaal ongeveer hetzelfde zegt in één zin. Dit zijn dus betekenisherhalingen, ook wel bekend als dubbelop-uitdrukkingen. Als u weet wat een pleonasme en wat een tautologie is, herkent u ze snel. U kunt ze dan vermijden. Maar let op: een betekenisherhaling is niet altijd fout. Het kan ook onderdeel zijn van een geaccepteerde uitdrukking.

Tautologie

overbodig

Er is sprake van een tautologie als u achter elkaar twee woorden gebruikt die hetzelfde betekenen. Een veelgebruikte tautologie is ‘zoals bijvoorbeeld’. Eén van beide woorden maakt de betekenis volkomen duidelijk, het is overbodig om ze beide te gebruiken. Dit geldt ook voor twee zinnen of bijzinnen die hetzelfde zeggen. Bijvoorbeeld: ‘Maar dit is niet altijd het geval, want er zijn ook uitzonderingen.’

Wel correct

uitdrukkingen

Soms versterkt of benadrukt het gebruik van twee synoniemen echter de betekenis. Dat is bijvoorbeeld het geval bij bepaalde uitdrukkingen:

  • part noch deel hebben;
  • in rep en roer zijn;
  • paal en perk stellen;
  • enkel en alleen;
  • nooit ofte nimmer;
  • open en bloot;
  • pais en vree;
  • wikken en wegen.

Pleonasme

inherent

De witte sneeuw schittert in de zon. Dat klinkt als een prima zin, maar er zit een duidelijk pleonasme in. Dit betekent namelijk dat u een eigenschap apart noemt, die inherent is aan datgene waarover u schrijft. Sneeuw is altijd wit. Dat hoeft u niet apart te benoemen. Hetzelfde geldt voor de zin ‘Ik heb dit ten goede verbeterd.’ Een verbetering is immers altijd ten goede. En ‘je beperken tot de hoofdzaken’ is ook dubbelop.

Wel correct

nuancering

vaste uitdrukking

Vaak voegt het noemen van een inherente eigenschap echter toch nog extra informatie of een nuancering toe. Denk bijvoorbeeld aan de uitspraak: ‘Ik ken hem persoonlijk’. Persoonlijk zegt meer over de manier waarop u iemand kent. Niet van horen zeggen, van de tv of door een vluchtig contact. Ook bepaalde vaste uitdrukkingen kunt u wel gebruiken, al zijn het pleonasmen. Denk maar aan:

  • valse voorwendsels;
  • toekomstplannen;
  • opzettelijk uitlokken;
  • mondeling bespreken.

Een tante genaamd Betje

Bijna iedereen heeft gehoord van een tante betje. Dit is een foute zinsconstructie. Feitelijk is het een stijlfout. Er is sprake van een tantebetjeconstructie als u twee hoofdzinnen koppelt met het woord ‘en’, ‘want’ of ‘maar’, en u in de tweede zin het onderwerp en de persoonsvorm in de verkeerde volgorde zet. Soms levert dit echt kromme zinnen op. De zin klopt soms grammaticaal wel, maar de betekenis verandert. Dit levert verwarring op, wat u natuurlijk moet vermijden. Enkele voorbeelden:

  • ‘We gaan naar een presentatie en bezoeken we daarna de borrel.’ Dit is grammaticaal niet correct.
  • ‘Met groot genoegen presenteer ik ons nieuwe product en hoop ik dat het een groot succes wordt.’ Dit klopt inhoudelijk niet: de ik-persoon hoopt niet met groot genoegen op succes.
  • ‘De lancering hebben we goed voorbereid, maar zijn de evaluatie vergeten.’ Hier suggereert de volgorde van persoonsvorm en onderwerp (hebben we) in de eerste hoofdzin dat deze in de tweede hoofdzin hetzelfde moet zijn. Dat levert echter een grammaticaal incorrecte zin op.