3.1 Hun of hen
Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Office Rendement
Publicatiedatum:
januari 2018
onderscheid
De bekendste probleemwoorden zijn misschien wel hun en hen. Voor veel mensen blijft het iedere keer weer een gokspelletje welk woord ze moeten gebruiken. En dan te bedenken dat het onderscheid oorspronkelijk helemaal niet bestond. Het is bedacht om het onderscheid tussen de derde naamval (datief) en vierde naamval (accusatief) aan te geven. Als u de volgende vier regels volgt, gebruikt u altijd het goede woord:
- Als het een lijdend voorwerp is, gebruikt u hen. Bijvoorbeeld: ‘Bij de presentatie zag ik hen.’
- Als er een voorzetsel voor staat, gebruikt u ook hen. Bijvoorbeeld: ‘Ik draag het succes op aan hen.’
- Als u het woord kunt vervangen door een voorzetsel (of voorzetselgroep) + hen, gebruikt u hun. Vaak gaat het dan om een meewerkend voorwerp, soms om een belanghebbend, bezittend of ondervindend voorwerp. Bijvoorbeeld: ‘Een teasercampagne is hun (voor hen) een brug te ver.’
- Als het een bezittelijk voornaamwoord is, gebruikt u hun. Bijvoorbeeld: ‘Hun targets zijn moeilijk te halen.’
Tegenwoordig wordt ‘hun’ ook als onderwerp gebruikt, in plaats van zij: ‘Hun hebben het gedaan!’ Dat is in het Nederlands echter (nog) niet officieel ingeburgerd. Voorlopig is het simpelweg nog fout. Over ‘hullie’ zullen we het maar niet hebben...