1.3 Hoogte van het loon
niet helemaal vrij
In principe is de hoogte van het loon iets waar werkgever en werknemer samen afspraken over maken. U bent echter niet helemaal vrij om de hoogte van het loon naar wens vast te stellen. Zo heeft u altijd met wettelijke bepalingen te maken, en mogelijk ook met cao-bepalingen.
Minimum
minimumloon
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) bepaalt dat werknemers in elk geval recht hebben op een bepaald minimum(jeugd)loon. De hoogte daarvan is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en hoeveel uur hij per week werkt. Een fulltime werknemer van 23 jaar of ouder heeft in de tweede helft van 2015 bijvoorbeeld recht op een brutoloon van minstens € 1.507,80 per maand. De bedragen aan minimumloon worden twee keer per jaar aangepast naar aanleiding van de ontwikkeling van de gemiddelde cao-lonen in Nederland, op 1 januari en 1 juli.
Sinds 1 juli 2015 hebben ook werknemers met de AOW-gerechtigde leeftijd recht op het minimumloon voor de categorie 23 jaar en ouder. Voorheen gold het minimumloon voor die categorie slechts tót de AOW-leeftijd.
verplicht giraal uitbetalen
niet langer verrekenen
Let op dat het per 1 januari 2016 verplicht wordt om minstens het netto wettelijk minimumloon giraal uit te betalen (zie ook paragraaf 7.2). Nu mag u het nettosalaris van werknemers nog geheel contant uitbetalen, maar vanaf 2016 is dat dus niet meer toegestaan. Alleen het eventuele deel van het nettoloon bóven het wettelijke minimum mag u de werknemers desgewenst wel contant uitbetalen. Door deze aanstaande verplichting is altijd via een bankafschrift te bewijzen dat de werknemers in elk geval het voor hen geldende nettominimumloon hebben ontvangen.
Wat ook niet langer is toegestaan per 1 januari 2016, is het verrekenen van huisvestingskosten of ziektekostenpremies met het minimumloon. Tot genoemde datum mogen werkgevers hiervoor nog een bepaald percentage van het minimumloon verrekenen, te weten maximaal 20% voor huisvestingskosten en 10% voor ziektekostenpremies. Vanaf 2016 is deze verrekening echter niet meer toegestaan.
Gebruikelijk
gebruikelijk loon
Op grond van de wet kunt u ook te maken krijgen met het zogeheten gebruikelijk loon. De Belastingdienst gaat er voor aanmerkelijkbelanghouders van uw onderneming – zoals een directeur-grootaandeelhouder (dga) – namelijk van uit dat zij een loon ontvangen dat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van hun werk. Dit gebruikelijk loon is in 2015 het hoogste van de volgende bedragen:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het loon van de meestverdienende werknemer van uw onderneming of een verbonden vennootschap;
- € 44.000.
In sommige situaties mag u van een lager loon voor de aanmerkelijkbelanghouder uitgaan.
Als de aanmerkelijkbelanghouder minder betaald krijgt dan het voor hem vastgestelde gebruikelijk loon, moet u voor de loonheffingen doen alsof hij wel dat gebruikelijk loon ontvangt. U moet dan een fictief loon voor hem in aanmerking nemen.
Cao
regels over loon
Het kan zijn dat uw onderneming aan een – al dan niet algemeen verbindend verklaarde – collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is gebonden. Hierin staan ook altijd regels opgenomen over op welk bedrag aan loon werknemers recht hebben. U moet in dat geval dus ook rekening houden met het cao-loon.
salarisnorm
Op grond van de algemeen verbindend verklaarde cao voor de uitzendbranche hebben door uw onderneming ingeleende uitzendkrachten sinds 30 maart 2015 recht op hetzelfde salaris als andere werknemers van uw onderneming in een vergelijkbare functie. Voor bepaalde groepen uitzendkrachten geldt deze regeling echter niet. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 9.
Maximum
Soms heeft u ook met een maximumloon te maken. Per 1 januari 2015 geldt als salarisnorm voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector 100% van een ministerssalaris. Dit salaris komt inclusief vakantiebijslag, eindejaarsuitkering, onkostenvergoeding en pensioenbijdrage neer op € 178.000 per jaar.