10.1 Wanneer verschuldigd
vergoeding betalen
toch verschuldigd
U moet een transitievergoeding betalen als het initiatief van het einde van de arbeidsovereenkomst bij uw onderneming ligt. Dus in de situatie dat u de arbeidsovereenkomst opzegt met een ontslagvergunning van UWV of dat de kantonrechter deze ontbindt op uw verzoek. Het hoeft echter niet per se om een actief einde van uw kant te gaan: ook het niet verlengen van een tijdelijk contract – dus het laten eindigen van rechtswege – geldt als een einde op uw initiatief.
U bent bij een ontslag op initiatief van de werknemer (toch) een transitievergoeding verschuldigd als de werknemer vertrekt omdat hij zich daartoe gedwongen ziet vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door uw organisatie.
De lengte van het dienstverband speelt sinds 2020 geen rol meer voor het recht op transitievergoeding: dit ontstaat direct bij indiensttreding. De werknemer hoeft dus niet meer eerst twee jaar in dienst te zijn geweest.
Geen
wederzijds goedvinden
failliet
Er zijn ook bepaalde situaties waarbij uw onderneming sowieso geen transitievergoeding hoeft te betalen:
- De werknemer is nog geen 18 jaar en werkte gemiddeld maximaal 12 uur per week.
- Het arbeidscontract eindigt met wederzijds goedvinden.
- De werknemer heeft vóór het einde (van rechtswege) van een contract een volgend tijdelijk contract gekregen, dat binnen zes maanden na het einde van het vorige ingaat.
- De werknemer wijst uw voorstel tot verlenging van zijn tijdelijke contract af.
- Uw organisatie heeft de werknemer ontslagen wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten (de rechter kan u dan alsnog veroordelen tot betaling van de vergoeding).
- Uw organisatie heeft de werknemer ontslagen wegens of na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd of andere pensioengerechtigde leeftijd.
- Uw onderneming is failliet gegaan of de werkgever is in de schuldsanering terechtgekomen of de rechtbank heeft hem surseance van betaling verleend.
- In de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een alternatieve voorziening afgesproken én het gaat om bedrijfseconomisch ontslag (dit laatste is een nieuwe eis per 2021).
Sinds 2020 hoeft de in de cao afgesproken vervangende voorziening niet meer gelijkwaardig te zijn aan de transitievergoeding. Maar het moet wel gaan om een redelijke financiële vergoeding of om voorzieningen die de kans op nieuw werk vergroten, of een combinatie hiervan.