2.4 Schijnzelfstandigheid
feitelijk werknemerschap
Bij schijnzelfstandigheid is er sprake van een situatie die lijkt op een arbeidsrelatie met een zelfstandig opdrachtnemer, terwijl er feitelijk een situatie van werknemerschap is, maar die u niet als zodanig afhandelt. Dat betekent dat u bijvoorbeeld geen loonheffingen inhoudt en afdraagt dan wel betaalt over de beloning van de opdrachtnemer.
Stel dat u een overeenkomst van opdracht bent overeengekomen. Als de feitelijke situatie van de arbeidsrelatie echter voldoet aan de kenmerken van een arbeidsovereenkomst – gezagsverhouding, persoonlijke arbeid en loon – is er toch sprake van een arbeidsovereenkomst.
per ongeluk
Aangezien dat grote (financiële) gevolgen kan hebben (zie hoofdstuk 4), moet u zo’n situatie zien te voorkomen! Overigens kan een situatie van schijnzelfstandigheid per ongeluk ontstaan, bijvoorbeeld door een verkeerde beoordeling van de arbeidsrelatie. Die beoordeling is namelijk niet altijd eenvoudig. In hoofdstuk 3 leest u meer over de diverse hulpmiddelen die de overheid biedt om (vooraf) zekerheid te verkrijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie: dienstbetrekking of niet.
bewuste keuze
bezorgers van Deliveroo
Een situatie van schijnzelfstandigheid kan uiteraard ook een bewuste keuze zijn van de betrokken partijen, om (te proberen) de inhoudingsplicht voor de loonheffingen te ontlopen. Dat zijn met name de situaties die de overheid wil aanpakken (zie hoofdstuk 4).
Praktijk bepalend bij beoordeling arbeidsrelatie
onderlinge samenhang
bedoeling van de partijen
In een recente rechtszaak speelde de vraag of de bezorgers van Deliveroo in dienstbetrekking werkten of als zelfstandige. De Hoge Raad heeft bevestigd dat het ging om werknemerschap (ECLI (verkort): 443). Dit ondanks dat de bezorgers een overeenkomst van opdracht met Deliveroo hadden, zich mochten laten vervangen en de vrijheid hadden om al dan niet te werken (het praktische belang van de vervangingsmogelijkheid was gering bij Deliveroo). Er moet namelijk altijd worden gekeken naar álle omstandigheden van het geval, in onderlinge samenhang. Dus bijvoorbeeld niet alleen de aard en duur van de werkzaamheden, de beloning, de eventuele verplichting de arbeid persoonlijk te verrichten en de inbedding van het werk en de arbeidskracht in de organisatie en bedrijfsvoering spelen een rol, maar ook of de arbeidskracht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt.
Dat de praktijk bepalend is – en niet de bedoeling van de partijen bij een overeenkomst – had de Hoge Raad al eerder geoordeeld (zie ook rendement.nl/salarisdossier). In deze zaak die voor de Hoge Raad kwam, betrof het een vrouw die met behoud van uitkering deelnam aan een participatietraject bij de gemeente. Zij werkte op grond van een plaatsingsovereenkomst. In deze situatie was volgens de Hoge Raad gezien de omstandigheden géén sprake van werknemerschap (ECLI (verkort): 1746).