5. Investeringen
De wetgever wil ondernemers stimuleren om investeringen te doen. Dit doet hij via de investeringsaftrek. Deze faciliteit geeft u een aftrek op de winst bij kleinschalige investeringen, maar ook bij milieuvriendelijke en energiebesparende. Aan de investeringsaftrek zijn verschillende voorwaarden verbonden.
KIA
MIA
De faciliteit van de investeringsaftrek valt uiteen in een aantal aftrekposten:
- Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA);
- Energie-investeringsaftrek (EIA);
- Milieu-investeringsaftrek (MIA).
Wanneer kunt u gebruikmaken van deze aftrekposten? Hoe hoog is de aftrek? En wat zijn de voorwaarden waaraan u moet voldoen? Dit komt uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Ook wordt aandacht besteed aan de zogenoemde desinvesteringsbijtelling die u moet toepassen als u een bedrijfsmiddel binnen vijf jaar na de investering weer afstoot.
Denk ook aan de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Door sneller af te schrijven, vermindert u de fiscale winst en betaalt u minder belasting. De maximale aftrek is 75% en het budget in 2020 is € 25 miljoen.
5.1 De investeringsaftrek
De investeringsaftrek komt in beeld als u investeringsverplichtingen aangaat. Dit is het moment waarop u overeenstemming bereikt met de leverancier van het bedrijfsmiddel en daardoor een recht op levering van het bedrijfsmiddel ontstaat. Ook de verbetering van een bedrijfsmiddel waarin u eerder heeft geïnvesteerd, ziet de Belastingdienst als een investering.
5.1.1 Tijdstip investering en moment van aftrek
Voor het bepalen van de hoogte van de investeringsaftrek is het moment van de investeringsverplichting doorslaggevend. Het tijdstip van de aftrek moet in elk geval overeenkomen met het moment waarop u het bedrijfsmiddel in gebruik neemt. Heeft u echter al wel bedragen betaald, maar het bedrijfsmiddel nog niet in gebruik genomen? Dan kunt u toch de investeringsaftrek al claimen. De maximale aftrek bedraagt in dat jaar het betaalde bedrag. Het restant van de investeringsaftrek kunt u claimen in het jaar waarin u het bedrijfsmiddel in gebruik neemt.
Investeringsaftrek en herinvesteringsreserve
Als u op de aanschafprijs van een investering een herinvesteringsreserve (HIR) afboekt, kunt u in principe alleen investeringsaftrek claimen over het restant van de investering ná afboeking.
Voorbeeld
Stel, u verkoopt een bedrijfsmiddel en maakt daarbij een boekwinst van € 10.000. Hiervoor vormt u een HIR. Vervolgens investeert u in een vervangend bedrijfsmiddel met een aanschafprijs van € 70.000. De basis voor de investeringsaftrek is dan:
Bedrag investering | € 70.000 |
Afboeking HIR | € 10.000 -/- |
Basis voor investeringsaftrek | € 60.000 |
Op basis van een door de staatssecretaris van Financiën afgegeven besluit is het mogelijk om de investeringsaftrek in dit geval toe te passen op het bedrag van de investering van € 70.000. U houdt dus geen rekening met de afboeking van de HIR. Wél moet u dan ermee instemmen dat u bij een eventuele desinvestering de desinvesteringsbijtelling (zie paragraaf 5.5) berekent over de overdrachtsprijs in plaats van de boekwaarde.
5.1.2 Geen investeringsaftrek
Een flink aantal investeringen zijn van de investeringsaftrek uitgesloten:
- bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 (KIA) respectievelijk € 2.500 (EIA en MIA);
- grond, woningen en woonschepen, personenauto’s, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill, vergunningen, dieren;
- bedrijfsmiddelen bestemd voor bosbedrijf;
- bedrijfsmiddelen bestemd voor buitenlandse deel van uw onderneming;
- bedrijfsmiddelen bestemd om ter beschikking te worden gesteld aan derden (KIA);
- bedrijfsmiddelen die bestemd zijn om ter beschikking te worden gesteld aan niet in Nederland gevestigde personen of instellingen (EIA of MIA);
- verplichtingen tussen u en tot uw huishouden behorende personen, verwante personen, gerechtigden tot een nalatenschap of bij een vennootschap waarin u een aandelenbelang heeft.