U bent hier

Onderneming & Fiscus
Overige belastingen9. Zo werken de toeslagen9.4 Huurtoeslag

9.4 Huurtoeslag

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: augustus 2019

U kunt onder voorwaarden ook een inkomensafhankelijke bijdrage van de overheid krijgen in de kosten van het huren van een woning of woonwagen: de huurtoeslag.

Begrip ‘woning’

zelfstandig

eigen toegang

Een woning in de Wet op de huurtoeslag is een onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte is verhuurd. Met andere woorden, u huurt:

  • een woning die een eigen toegang heeft en waarin de wezenlijke voorzieningen niet met bewoners van andere woonruimten hoeven te worden gedeeld;
  • een woning waarvan de vertrekken uitkomen op een gemeenschappelijke verkeersruimte, maar waarin alle wezenlijke voorzieningen alleen aan u ter beschikking staan en de vertrekken bovendien afsluitbaar zijn.

9.4.1 Voorwaarden

huurprijs

Om huurtoeslag te krijgen moeten u, uw toeslagpartner en medebewoners aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • U bent achttien jaar of ouder.
  • U staat bij de gemeente ingeschreven op uw woonadres.
  • U heeft de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsvergunning.
  • Uw toetsingsinkomen is maximaal:
    • voor een alleenstaande: € 22.700;
    • voor een aanvrager met een partner: € 30.825;
    • voor een alleenstaande AOW’er: € 22.675;
    • voor een aanvrager die woont met minstens één persoon die de AOW-leeftijd heeft bereikt: € 30.800.
  • De huurprijs (huurgrens) is maximaal:
    • voor een aanvrager jonger dan 23 jaar zonder kinderen € 424,44 en met kinderen maximaal € 720,42;
    • voor een aanvrager van 23 jaar of ouder € 720,42.

9.4.2 Hoeveel krijgt u?

rekenhuur

korting

Hoeveel huurtoeslag u precies krijgt, hangt af van:

  • de rekenhuur: de kale huur plus de servicekosten (maximaal € 12 per servicekostenpost);
  • de maximale huurgrens;
  • het rekeninkomen: het totaal van de toetsingsinkomens van alle leden van het huishouden;
  • het vermogen maximaal € 30.360 voor een alleenstaande;
  • het soort huishouden (onderhuurders tellen niet mee);
  • de basishuur;
  • de kwaliteitskortingsgrens van € 424,44 (bedrag in 2019);
  • de aftoppingsgrens. Voor een huishouden van één of twee personen ligt de grens bij € 607,46 en voor een huishouden van meer personen op € 651,03.