U bent hier

Onderneming & Fiscus
Overige belastingen9. Zo werken de toeslagen9.1 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

9.1 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: augustus 2019

kalenderjaar

In de Awir zijn talloze begrippen opgenomen die betrekking hebben op de verschillende toeslagen. Sommige begrippen zijn relevant voor alle toeslagen, zoals het berekeningsjaar. Het berekeningsjaar is het kalenderjaar waarover de Belastingdienst een toeslag toekent en berekent. Maar er zijn ook begrippen die alleen voor een specifieke toeslag gelden.

9.1.1 Toetsingsinkomen

draagkracht

voorschot

Het recht op een inkomensafhankelijke toeslag is mede afhankelijk van de draagkracht van u en uw partner (zie paragraaf 9.1.4). Voor de bepaling van de draagkracht voor de toepassing van zo’n regeling wordt aangesloten bij het toetsinkomen van het jaar waarop de toeslag betrekking heeft (het berekeningsjaar). Omdat in de praktijk velen een voorschot op de toeslag vragen is een schatting van het toets- inkomen nodig. De Belastingdienst gaat daarbij uit van de door u geschatte gegevens over inkomen en vermogen.

Voor sommige toeslagen wordt de draagkracht mede afhankelijk gesteld van het inkomen van de medebewoner. Zo is de aanspraak op huurtoeslag mede afhankelijk van het vermogen van de medebewoners (zie paragraaf 9.4).

Vermogen

box 3

Vermogen in de zin van de Awir is het genieten van inkomen uit sparen en beleggen als bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting, ofwel box 3-inkomen. Uitgangspunt bij de beoordeling is de aanslag inkomstenbelasting. De Belastingdienst gaat in principe uit van die gegevens.

9.1.2 Belastbaar loon

loonbelasting

Een ander belangrijk begrip voor de toeslagen is het belastbaar loon in de zin van de Wet op de loonbelasting. Uitgezonderd is het loon dat als een eindheffingsbestanddeel in de zin van de wet is belast. Anders gezegd, eindheffingsloon wordt niet tot het belastbare loon voor de toeslagen gerekend.

9.1.3 Buitenlands inkomen

Naast het belastlaar loon kijkt de Belastingdienst Toeslagen ook naar uw buitenlands inkomen. Dit is het inkomen dat geen deel uitmaakt van het verzamelinkomen omdat het is vrijgesteld of de heffingsbevoegdheid van het inkomen niet is toegewezen aan Nederland.

9.1.4 Toeslagpartner

Net als voor de belastingen is het ook voor de toeslagen van groot belang of u een partner heeft. Het partnerbegrip voor de toeslagen sluit in principe aan bij de definitie in de Awir.

scheiding

onderhuurder

pensioen

Als toeslagpartner worden aangemerkt:

  • de niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot of geregistreerde partner, tenzij een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend én de echtgenoten niet meer op hetzelfde adres zijn ingeschreven;
  • de ongehuwde meerderjarige die op hetzelfde woonadres als de aanvrager staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende registratie buiten Nederland, én:
    • voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor het berekeningsjaar als fiscaal partner wordt aangemerkt;
    • een notarieel samenlevingscontract bij de notaris heeft gesloten met belanghebbende;
    • uit de relatie een kind is geboren;
    • een kind van de belanghebbende heeft erkend of een kind door de belanghebbende is erkend;
    • een inwonend kind jonger dan achttien jaar heeft, tenzij deze onderhuurder is;
    • in het kalenderjaar voorafgaande aan het berekeningsjaar toeslagpartner was van belanghebbende;
    • voor de pensioenregeling als partner van belanghebbende is aangemeld;
    • samen met belanghebbende een koophuis heeft.

9.1.5 Kind

onderhouden

kinderbijslag

Ook het begrip (pleeg)kind komt vaak voor in de Awir. Voor de toeslagen is een kind een bloedverwant of aanverwant in neergaande lijn van u of uw partner, die in belangrijke mate wordt onderhouden door u of uw toeslagpartner en op hetzelfde woonadres als u staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Van belang is dat de drukkende kosten op u de ouders minstens € 425 per kwartaal moeten bedragen. U voldoet volgens de wet aan deze eis als u of uw partner:

  • voor het kind recht heeft op kinderbijslag op grond van de Algemene wet kinderbijslag (AKW); of
  • een tegemoetkoming ontvangt die naar aard en strekking overeenkomt met de AKW overeenkomende buitenlandse regeling.