U bent hier

Onderneming & Fiscus
Fiscale eenheid7. Fiscale eenheid BTW: bijzondere ondernemers7.2 De holding

7.2 De holding

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: oktober 2015

holding

waarde-papieren

Een holding is ondernemer voor de BTW als zij zich indirect of direct bemoeit met haar deelneming(en) en tegen vergoeding (andere) prestaties verricht aan haar deelneming(en). Denk hierbij aan administratieve, commerciële en technische diensten. Het uitkeren van dividend is geen vergoeding in bovengenoemde zin. Leningen tegen vergoeding verstrekken aan deelnemingen en beleggen in bankdeposito’s en andere waardepapieren wordt evenmin als ondernemingsactiviteit aangemerkt. Het hangt dus af van de activiteiten of een holding als BTW-ondernemer kan worden aangemerkt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een drietal categorieën:

  • een zuivere holding;
  • een aangeklede holding (of holding-plus);
  • een moeiende holding (of topholding).

7.2.1 Een zuivere holding

zuivere 
holding

economische activiteiten

In een zuivere holding bestaan de activiteiten uitsluitend uit het houden van aandelen in één of meerdere vennootschappen en de daarmee samenhangende activiteiten, zoals het ontvangen en eventueel doorschuiven van dividenden. Deze activiteiten zijn vergelijkbaar met die van een individuele aandeelhouder die zijn vermogen beheert. Omdat de zuivere holding geen economische activiteiten verricht, is zij voor de BTW géén ondernemer en kan zij dus geen deel uitmaken van een fiscale eenheid. De BTW die in rekening wordt gebracht, is dus niet aftrekbaar.

De uitzonderingspositie van de zuivere holding heeft ook voordelen: de holding is niet hoofdelijk aansprakelijk voor BTW-schulden van de fiscale eenheid voor de BTW.

7.2.2 Een aangeklede holding

aangeklede holding

Een aangeklede holding (ook wel ‘holding-plus’ genoemd) is een holding die naast het houden van aandelen ook andere activiteiten verricht, zoals het voeren van management, het geven van adviezen en het verstrekken van leningen. Deze holding is BTW-ondernemer en kan deel uitmaken van een fiscale eenheid.

Voorbeelden

Een management-bv en personal holding zijn bekende voorbeelden van aangeklede holdings. Bepalend voor de fiscale acceptatie voor de BTW (en de loonheffingen) is de vraag of de manager op voldoende zelfstandige basis werkzaam is voor de opdrachtgevende bv. De Belastingdienst zal het ondernemerschap voor de BTW in dat geval dus moeten erkennen.

Een management-bv is een bv die voor eigen rekening een onderneming drijft en voor meerdere opdrachtgevers werkzaam is. Als u deze bv gebruikt om de directie over een andere bv te kunnen voeren en daar ook aandelen in bezit, is sprake van een personal holding.

7.2.3 Een moeiende holding

moeiende holding

zeggenschap

Bij een moeiende holding, ook wel topholding genoemd, draait het om een beleidsbepalende en sturende functie binnen een concern. Het doel van een topholding is niet het beleggen in de aandelen van werkmaatschappijen, maar eerst en vooral het verkrijgen en behouden van zeggenschap over de ondernemingsactiviteiten van deze maatschappijen. Het houden van de aandelen van de werkmaatschappijen is een middel daartoe. In dit geval moet u voor de BTW een ‘knip’ maken tussen het ondernemersdeel van de holding en het niet-ondernemersdeel (het houden van aandelen). Alleen de voorbelasting die u kunt toerekenen aan de economische activiteiten van de holding zijn aftrekbaar.

Voor Nederlandse holdings die zowel economische als niet-economische activiteiten verrichten, geldt een specifieke goedkeuring om alle in rekening gebrachte voorbelasting af te trekken. Ook als de holding geen holding is voor de BTW, kan deze tot de fiscale eenheid behoren.

Btw-richtlijn

Europese BTW-richtlijn

topholding

Een moeiende holding kan op grond van een goedkeuring deel uitmaken van een fiscale eenheid, ook als zij zelf geen ondernemer is. De Europese Commissie is echter van mening dat Nederland hiermee in strijd handelt met de Europese BTW-richtlijn. De EC heeft Nederland daartoe in november 2009 verzocht om de genoemde goedkeuring in te trekken. Als Nederland hieraan geen gevolg geeft, kan de Europese Commissie het Europese Hof van Justitie vragen een oordeel te vellen. Vooralsnog verandert er niets. Dit betekent dat de fiscale eenheid de BTW kan aftrekken die aan de topholding in rekening is gebracht. De keerzijde is wel dat de moeiende holding hoofdelijk aansprakelijk is voor de BTW-schulden van de gehele fiscale eenheid.