5.1 Afschrijven op de investering
bedrijfs- middelen
afschrijving
gebruiksduur
restwaarde
grond
Bedrijfsmiddelen zijn zaken die u een aantal jaren in uw onderneming gebruikt en nodig heeft om uw producten te kunnen maken of uw diensten te kunnen verlenen. Bijvoorbeeld gebouwen, machines, auto’s en inventaris, maar ook vergunningen. Omdat een bedrijfsmiddel langer meegaat, moet u afschrijven en de kosten verdelen over de jaren waarin u het bedrijfsmiddel gebruikt. De regels voor de afschrijving op het bedrijfspand wijken af van de afschrijving op andere bedrijfsmiddelen. Uitgangspunten zijn dat:
- de gebruiksduur van een pand tussen de dertig tot vijftig jaar ligt. De gebruiksduur van het pand bepaalt de hoogte van de afschrijving;
- u rekening houdt met een restwaarde van het pand. Dit is de waarde die het pand heeft aan het einde van de gebruiksduur;
- u niet mag afschrijven over de grond.
Aanschafwaarde
aanschafwaarde
U mag afschrijven over de aanschafwaarde van het bedrijfspand. Deze bestaat uit de koopsom inclusief de aankoopkosten. Onder de aankoopkosten vallen:
- de notaris- en makelaarskosten;
- de overdrachtsbelasting.
BTW
Bij nieuwbouw en een bestaand pand dat minder dan twee jaar geleden in gebruik is genomen, wordt ook BTW in rekening gebracht. U kunt deze aan u in rekening gebrachte BTW meetellen voor de aanschafwaarde, als u geen recht heeft om de BTW in aftrek te brengen als voorbelasting.
Berekening afschrijving
rekensom
Voor de hoogte van de afschrijving hanteert u de volgende berekening. U vermindert de aanschafwaarde van (het ondernemingsgedeelte van) het pand (= A) met (een evenredig deel van) de waarde van de grond, die bij het pand hoort (= G). Net als bij andere bedrijfsmiddelen moet u bij de afschrijving rekening houden met de restwaarde van het pand (= R) en de gebruiksduur. Dit levert bij een gebruiksduur van 40 jaar de volgende rekensom op: A - R - G x 2,5% = jaarlijkse afschrijving.
Bodemwaarde
bodemwaarde
eigen gebruik
Naast de restwaarde geldt er een tweede begrenzing voor de afschrijving van het bedrijfspand. Anders dan bij andere bedrijfsmiddelen mag u slechts afschrijven tot de bodemwaarde is bereikt. Dit houdt in dat u bij een pand dat in eigen gebruik is bij de onderneming mag afschrijven tot een waarde die minimaal 50% van de WOZ-waarde bedraagt, de ‘bodemwaarde’. Van ‘eigen gebruik’ is sprake als het gebouw is bestemd om direct of indirect voor meer dan 30% ter beschikking te worden gesteld aan een met de belastingplichtige verbonden persoon of lichaam. Zolang u een pand vrijwel volledig in de eigen onderneming gebruikt, is sprake van eigen gebruik. Ook als u een pand binnen het concern verhuurt, beschouwt de fiscus dit als ‘eigen gebruik’.
stappenplan afschrijving
De koppeling van de bodemwaarde aan de WOZ-waarde betekent dat u, aan de hand van de nieuwe WOZ-beschikking, ieder jaar opnieuw moet vaststellen of u fiscaal nog wel mag afschrijven op een gebouw.
Stappenplan afschrijving bedrijfspand
boekwaarde
Bij het vaststellen van het bedrag dat u mag afschrijven van uw bedrijfspand, volgt u de volgende stappen:
- Stap 1: u berekent op het moment van aankoop de normale jaarlijkse afschrijving aan de hand van de hierboven vermelde formule.
- Stap 2: u toetst of de fiscale boekwaarde van het pand niet lager is dan de bodemwaarde. Is dit niet zo, dan kan de fiscale afschrijving de commerciële afschrijving volgen. Daalt de boekwaarde door de afschrijving tot onder de bodemwaarde, dan mag u alleen nog maar het deel afschrijven tot de bodemwaarde.
Als de bodemwaarde is bereikt, is afschrijven niet meer mogelijk. Stijgt de WOZ-waarde naderhand, dan hoeft u het pand niet op te waarderen op de balans.
Rekenvoorbeeld
U koopt een pand voor een bedrag van € 800.000. De waarde van de grond en de restwaarde zijn samen € 200.000.Het pand wordt afgeschreven in 40 jaar. De jaarlijkse afschrijving bedraagt dus € 15.000 ((€ 800.000 - € 200.000) x 2,5%). Tien jaar later is de WOZ-waarde gestegen tot een bedrag van € 900.000. Dit betekent dat kan worden afgeschreven tot een bodemwaarde van € 450.000. De restwaarde blijft ongewijzigd, waardoor nog steeds jaarlijks € 15.000 mag worden afgeschreven. Dit eindigt pas als de boekwaarde daalt tot onder de € 450.000.
Investeringsaftrek
investeringsaftrek
De aankoop van bedrijfsruimte is een investering. Hierdoor heeft u mogelijk recht op investeringsaftrek als u een pand koopt om er uw onderneming in te vestigen. Koopt u een pand en brengt u maar een deel ervan als ondernemingsvermogen in, dan heeft u alleen voor dat deel recht op investeringsaftrek. De investeringsaftrek geldt voor de aanschafwaarde. Voor de grond waar het pand op staat, heeft u nooit recht op investeringsaftrek.
Agrarische gebouwen
agrarische gebouwen
Ook op agrarische gebouwen mag u slechts afschrijven tot de bodemwaarde. Daarbij geldt dat de onderdelen van het gebouw, de daarbij behorende ondergrond en de aanhorigheden één geheel zijn. Werktuigen die van een gebouw kunnen worden gescheiden zonder dat u ze daarbij beschadigt en die geen gebouwd eigendom zijn, kunt u aanmerken als een afzonderlijk bedrijfsmiddel.
In de brochure ‘Beperkt afschrijven op agrarische bedrijfsgebouwen’ vindt u per agrarische bedrijfstak welke zaken tot het bedrijfspand worden gerekend en welke niet.