5.4 Oneigenlijk gebruik
misbruik
Er geldt een aantal beperkingen voor de aftrek van het liquidatieverlies. De wetgever heeft ernaar gestreefd misbruik van de liquidatieverliesregeling zoveel mogelijk te voorkomen. Hierbij gaat het onder andere om een antimisbruikbepaling bij:
- verkoop binnen het concern;
- liquidatie van de tussenholding.
5.4.1 Verkoop binnen concern
eigen verlies
Een reorganisatie kan ertoe leiden dat u een deelneming verkoopt binnen uw eigen groep. In dat geval kunt u het opgeofferde bedrag van de kopende bv niet hoger stellen dan het opgeofferde bedrag van de verkopende bv. Zonder deze bepaling zou u door middel van de overdracht van een deelneming binnen uw groep het eerder opgeofferde bedrag zonder heffing van vennootschapsbelasting kunnen verhogen, waarna bij liquidatie van de dochter het aftrekbare liquidatieverlies dienovereenkomstig zou toenemen.
Beperking van het maximale liquidatieverlies
Moer bv verkoopt haar 100%-belang in Hamer bv aan haar zustervennootschap Verf bv. De verkoopprijs is vastgesteld op € 75.000, terwijl het opgeofferde bedrag voor Moer bv € 18.000 was. Op de verkoopwinst van Moer bv is de deelnemingsvrijstelling van toepassing.
Voorkomen
Het opgeofferde bedrag voor Verf bv is echter geen € 75.000, maar € 18.000. Hiermee voorkomt de wetgever dat Verf bv bij liquidatie van Hamer bv een liquidatieverlies van maximaal € 75.000 in aanmerking kan nemen. Zou Hamer bv niet zijn verkocht aan Verf bv, dan zou het liquidatieverlies maximaal € 18.000 hebben bedragen.
5.4.2 Liquidatie van een tussenholding
Als u besluit een tussenholding te liquideren, is het aftrekbare liquidatieverlies beperkt tot het eigen verlies van de tussenholding. Deze regeling moet voorkomen dat het verlies van de deelneming van de tussenholding tweemaal in aanmerking wordt genomen. U kunt het verlies dan namelijk eenmaal in aanmerking nemen bij de liquidatie van de tussenholding en eenmaal bij de ontbinding van de deelneming.
Doorschuiven van het opgeofferde bedrag
correctie liquidatie-verlies
Moer bv stort € 150.000 als kapitaal in een tussenholding (Holding bv). Holding bv gebruikt dit bedrag om alle aandelen van Werk bv te kopen. Na de verkoop gaat het echter niet zo goed met Werk bv. Door de geleden verliezen daalt de waarde van Werk bv na de overname tot € 70.000. Vervolgens wordt Holding bv geliquideerd. De liquidatie-uitkering bedraagt € 70.000 (de waarde van de deelneming in Werk bv) terwijl door Moer bv € 150.000 in holding bv is geïnvesteerd. Het liquidatieverlies is dus in principe € 80.000.
Doorschuiven
Op basis van de wettelijke regeling moet Moer bv nu een correctie op het liquidatieverlies toepassen ter grootte van de waardedaling van Werk bv na de verwerving door Holding bv. Aangezien deze daling € 80.000 bedroeg, kan Moer bv geen liquidatieverlies in aanmerking nemen. Deze € 80.000 mag zij echter doorschuiven naar het opgeofferde bedrag in Werk bv.
Het opgeofferd bedrag van Moer bv in Werk bv is dus € 70.000 vermeerderd met € 80.000 is € 150.000. De waardedaling van Werk bv van € 80.000 kan zich bij een toekomstige liquidatie van Werk bv alsnog vertalen in een fiscaal aftrekbaar liquidatieverlies.
Dubbel
weer winst gaan maken
Om die dubbele aftrek van de verliezen te voorkomen is er een bepaling in de wet opgenomen voor de liquidatie van een tussenholding. Als de ontbonden tussenholding zelf een deelneming bezat die in waarde is gedaald, mag dit verlies niet als liquidatieverlies bij de moeder worden genomen. De deelneming zou namelijk in de toekomst best weer eens winst kunnen gaan maken, waardoor het verlies op de deelneming onterecht genomen zou zijn. De deelneming kan het verlies dan zelf nog te gelde maken.