U bent hier

Onderneming & Fiscus
Deelnemingsvrijstelling en herstructurering5. Liquidatieverliesregeling5.3 Liquidatie-uitkering

5.3 Liquidatie-uitkering

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: april 2017

tweede ­element

Het tweede element dat de omvang van het liquidatieverlies bepaalt, is de liquidatie-uitkering. Het bedrag van de liquidatie-uitkering wordt gevormd door de (waarde in het economische verkeer van de) uitkering bij liquidatie van een deelneming voor zover de moeder deze als aandeelhoudster toekomt. Dit is inclusief de eventuele dividenduitkeringen na het (al dan niet stilzwijgende) besluit tot ontbinding van de dochter.

Voorkomen

kunstmatig

De wet bevat ook een regeling waarmee de wetgever voorkomt dat u de liquidatie-uitkering kunstmatig kunt verlagen door in het zicht van de liquidatie alle (winst)reserves belastingvrij onder toepassing van de deelnemingsvrijstelling als dividend uit te keren aan de moeder. Door het verlagen van de liquidatie-uitkering vergroot u immers het liquidatieverlies.

positieve ­voordelen

Om dat te voorkomen bestaat de liquidatie-uitkering ten minste uit de positieve voordelen die met toepassing van de deelnemingsvrijstelling zijn genoten in:

  • het jaar van staking;
  • de vijf daaraan voorafgaande jaren;
  • de daaropvolgende jaren;
  • het zesde tot en met het tiende jaar voorafgaand aan het jaar van staking als de deelneming in dat jaar een verlies heeft geleden (volgens de jaarrekening).

Voltooid

ontbonden en vereffend

Het liquidatieverlies kunt u pas in aanmerking nemen als de deelneming is ontbonden en haar vermogen is vereffend. In februari 2011 heeft rechtbank Arnhem (ECLI (verkort): BP5618) aangegeven dat het nemen van een liquidatieverlies door de moedermaatschappij pas in aanmerking mag worden genomen op het tijdstip dat de vereffening is voltooid.

In deze zaak was de afwikkeling nog niet voltooid, dus mocht de bv het liquidatieverlies toen nog niet in aftrek brengen. Een uitzondering op deze regel was alleen mogelijk geweest bij een langlopende liquidatie.

Voorwaarde hiervoor was dan wel dat de afwikkeling nog niet was voltooid in het achtste jaar volgend op het moment van liquidatie en dat deze buiten de wil van de bv nog niet was afgerond. De bv moest daarvoor een beroep doen op de hardheidsclausule.

Voorwaarden

definitief ­verloren

Als eerste moet de vereffening van de deelneming dus voltooid zijn om een liquidatieverlies in aanmerking te kunnen nemen. Daarnaast moet u nog voldoen aan de volgende drie voorwaarden:

  • Het recht op compensatie van de geleden verliezen van de ontbonden dochter is definitief verloren gegaan voor uw concern.
  • De onderneming van de ontbonden dochter is niet binnen uw concern voortgezet.
  • De omvang van het liquidatieverlies moet blijken evenals het verloren gaan van de verliescompensatie en het niet voortzetten binnen concernverband van de door het ontbonden lichaam gedreven onderneming.