6.3 Verticaal toezicht

compliance

De Belastingdienst houdt op verschillende manieren toezicht op het nakomen van uw fiscale verplichtingen. Al het toezicht draait uiteindelijk om het sturen van uw gedrag. Doel is dat u zo veel mogelijk uit uzelf de regels en plichten naleeft. In belastingjargon heet dit ‘compliance’ en het omvat vier elementen:

• het (terecht) registreren voor belastingplicht;
• het (tijdig) doen van aangifte;
• het juist en volledig doen van aangifte;
• (tijdig) betalen.

Instrumenten

betrouwbaar

Om het gedrag van belastingplichtigen te beïnvloeden zet de fiscus diverse middelen in. Dat begint in eerste instantie ondersteunend, met informatieverstrekking en voorlichting. Boekenonderzoeken, bedrijfsbezoeken, vragenbrieven en opsporing zijn andere veelgebruikte instrumenten. De Belastingdienst checkt achteraf door middel van verschillende instrumenten de betrouwbaarheid van uw aangifte. Aan u dus de verplichting om een juiste aangifte te doen en vervolgens aan de Belastingdienst de taak om deze te controleren.

Controlemogelijkheden

derden-
onderzoek

De Belastingdienst kan verschillende middelen en technieken toepassen waarmee de aannemelijkheid van de volledigheid van de aangeleverde informatie kan worden bevestigd of juist ontkracht. Het gaat onder meer om:

• indirecte en directe controles zoals:
  • cijferanalyses, zoals cijferbeoordelingen, verbandscontroles, privévermogensvergelijkingen en kasanalyses;
  • derdenonderzoek, bijvoorbeeld bij leveranciers of afnemers;
  • verificatie met documenten uit de administratie en renseignering (informatie van derden).
  • waarneming ter plaatse;
  • inventarisaties en kasopnames;
• detail- en totaalcontroles;
• integrale en partiële controles (deelwaarnemingen).

correctie

Als tijdens de belastingcontrole blijkt dat de fiscale kwalificaties van de gegevens onjuist zijn, kan dit leiden tot correcties met eventuele boetes (zie hoofdstuk 8).