1.4 Aanvaardbare normen
Het opmaken van de jaarrekening moet plaatsvinden op basis van aanvaardbare normen in het maatschappelijk verkeer. De hoofdregel die geldt bij het opmaken van de jaarrekening is dat u aan de gebruikers hiervan inzicht moet geven om een verantwoord oordeel te kunnen vormen. Dit betekent dat wetsbepalingen moeten wijken voor het inzichtprincipe als dit in het geding is.
Normen
RJ
Het maatschappelijk verkeer ontleent de normen aan:
- de wetgeving, in het bijzonder Titel 9 Boek 2 van het BW;
- jurisprudentie van de Ondernemingskamer;
- publicaties van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ);
- vakliteratuur (zoals publicaties van de overkoepelende accountantsorganisaties);
- internationale normen: EU International Financial Reporting Standards (IFRS).
International Financial Reporting Standards
EU IFRS
IFRS is verplicht voor beursgenoteerde ondernemingen, dan wel onder specifieke voorwaarden in het algemeen belang, zoals bij banken. Daarnaast kunt u vrijwillig ervoor kiezen om EU IFRS toe te passen. Deze zijn geaccepteerd en ‘endorsed’ door het Europees Parlement.
Als gevolg van deze keuze wordt uw onderneming per direct als ‘groot’ geclassificeerd en bent u controleplichtig.
1.4.1 Titel 9 Boek 2 BW
EG-Richtlijn
De bepalingen in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn mede tot stand gekomen op grond van de Vierde en Zevende EG-Richtlijn. Deze bepalingen zijn van toepassing op de bv, nv, coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij. In bepaalde gevallen gelden ze ook voor de commanditaire vennootschap en de vennootschap onder firma (vof). Ook stichtingen en verenigingen die een onderneming drijven, vallen onder de werking van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Minimumvereisten
milieu
duurzaamheid
De wettelijke vereisten betreffen minimumvoorschriften. Dit betekent dat u altijd meer mag toelichten dan noodzakelijk is. Tegenwoordig kiezen veel ondernemingen ervoor om vrijwillige informatie op te nemen in het kader van milieu, arbeidsomstandigheden of andere zaken die van belang zijn in het kader van duurzaamheid. Let wel dat als een extra toelichting noodzakelijk is voor het vereiste inzicht, u verplicht bent deze toelichting op te nemen!
1.4.2 Raad voor de Jaarverslaggeving
jurisprudentie
De Raad voor de Jaarverslaggeving geeft inhoud aan de normen die door het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. Bij de invulling hiervan houdt de Raad rekening met jurisprudentie van de Ondernemingskamer.
Richtlijnen
stellige uitspraken
De Raad, die is samengesteld uit gebruikers, verschaffers en controleurs, maakt in zijn Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving onderscheid tussen aanbevelingen en stellige uitspraken. Aan stellige uitspraken wordt meer belang gehecht dan aan aanbevelingen. Stellige uitspraken hebben dan ook altijd “dienen” in hun formuleringen; u dient dit of dat te doen. De mate van detaillering in de Richtlijnen is altijd groter dan die van de wet. De Raad geeft dus eigenlijk invulling aan deze wet.
Hoewel de Richtlijnen geen wettelijke status hebben, neemt de rechter deze richtlijnen bij een eventuele rechtszaak meestal mee in zijn oordeel. U mag alleen afwijken van de RJ-richtlijnen als hiervoor goede redenen zijn.
1.4.3 Belangrijke uitgangspunten van de Richtlijnen
going-concern
matching-principe
realisatieprincipe
voorzichtigheidsbeginsel
Bij het opstellen van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving worden enkele internationaal erkende principes gehanteerd. Het gaat om:
- het going-concern-principe: u stelt de jaarrekening op volgens de veronderstelling dat de onderneming niet binnen afzienbare tijd wordt geliquideerd. Als uw onderneming binnen afzienbare tijd wordt geliquideerd, moet u de jaarrekening opstellen op basis van de liquidatiewaarde;
- het matching-principe: dit is een toerekeningsprincipe voor de kosten, waarbij u de kosten zo veel mogelijk toerekent aan de periode waarin ook de opbrengsten zijn verantwoord;
- het realisatieprincipe: dit is een toerekeningsprincipe voor de opbrengsten, waarbij u de opbrengsten verantwoordt in de periode waarin de producten en diensten zijn geleverd;
- het voorzichtigheidsbeginsel: dit principe hangt nauw samen met het realisatieprincipe. Om te voorkomen dat de jaarrekening een te rooskleurig beeld geeft mag u alle opbrengsten pas verantwoorden als deze voldoende zeker zijn. Lasten moet u direct verantwoorden zodra deze bekend zijn. Tegelijkertijd worden activa niet te hoog en passiva niet te laag gewaardeerd.