4.4 Premie
gedifferentieerd
rubrieken aangifte
uitzondering
Als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is de WW-premie – de premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) – per 1 januari 2020 gedifferentieerd en zijn de sectorpremies vervallen. Uw onderneming mag de lage premie Awf van 2,94% (in 2020) betalen als u de volgende rubrieken in het deel van de aangifte loonheffingen met de werknemersgegevens achtereenvolgens met ‘ja, ja, nee’ kunt invullen:
- Indicatie arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
- Indicatie schriftelijke arbeidsovereenkomst;
- Indicatie oproepovereenkomst.
Standaard lage premie in sommige gevallen
uitkeringen
Bij wijze van uitzondering zijn de indicaties in de loonaangifte van de betreffende drie rubrieken niet van belang voor de volgende groepen werknemers, omdat hiervoor altijd de lage WW-premie geldt:
- leerlingen in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL);
- werknemers jonger dan 21 jaar (bij de start van het aangiftetijdvak), die niet meer dan 48 verloonde uren hebben bij een tijdvak van vier weken of niet meer dan 52 verloonde uren bij een tijdvak van een maand;
- uitkeringen rond werknemersverzekeringen (uitkeringen door UWV, betalingen door eigenrisicodragers ZW en WGA en werkgeversbetalingen).
fictieve dienstbetrekkingen
In alle andere gevallen is uw organisatie de hoge premie Awf van 7,94% (in 2020) verschuldigd. Dat is overigens standaard het geval in twee situaties:
- bij fictieve dienstbetrekkingen (behalve bij werknemers onder de 21 jaar die niet boven de verloonde-urengrens uitkomen (zie bovenstaand kader));
- bij uitzendovereenkomsten met een uitzendbeding.
Onbepaald
ketenbepaling
De rubriek ‘Indicatie arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd’ vult u in met J(a) als er sprake is van een vast contract. Dat doet u ook als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd automatisch is ontstaan door de ketenbepaling.
Schriftelijk
moet zijn ondertekend
De rubriek ‘Indicatie schriftelijke arbeidsovereenkomst’ vult u in met J(a) als u over een schriftelijke (of digitale) versie van het vaste contract met de werknemer beschikt. Deze versie moet zowel door de werknemer als door de werkgever zijn ondertekend.
digitale handtekening
U mag deze rubriek ook bevestigend invullen als u over een addendum bij de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst beschikt dat aan de volgende voorwaarden voldoet:
- Er blijkt uit dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die geen oproepovereenkomst is.
- Het is door de werknemer en werkgever ondertekend. De werknemer mag hiervoor ook een digitale handtekening gebruiken of instemmen via de e-mail of het HR-systeem.
- U bewaart het addendum bij de loonadministratie.
Bij een automatische omzetting op grond van de ketenbepaling in een vast contract mag u de rubriek ‘Indicatie schriftelijke arbeidsovereenkomst’ niet bevestigend invullen als er geen nieuw contract wordt opgesteld of er geen addendum is dat aan de voorwaarden voldoet.
Oproep
geen vast aantal arbeidsuren
De rubriek ‘Indicatie oproepovereenkomst’ vult u in met J(a) als er bijvoorbeeld geen vast aantal arbeidsuren met de werknemer is afgesproken per bepaalde periode, zoals bij een nulurencontract en min-maxcontract. U mag dan niet de lage WW-premie toepassen. Dat mag overigens wel bij een schriftelijk vast contract waarbij het aantal arbeidsuren per jaar is afgesproken en het recht op loon gelijkmatig over het jaar is verdeeld (de zogeheten jaarurennorm).
Twee
apart verwerken
Heeft u twee schriftelijke arbeidsovereenkomsten met de werknemer – bijvoorbeeld een vast contract voor een bepaald aantal uren en een oproepcontract voor een (aanvullend) klein aantal uren – dan moet u die apart verwerken, in twee inkomstenverhoudingen. Voor het vaste contract betaalt u de lage premie en voor het oproepcontract de hoge premie.
gescheiden
tijdelijke uitbreiding
Betaalt u de werknemer naast zijn loon een UWV-uitkering uit, dan hangt de verwerking hiervan in de loonaangifte af van of het loon en de uitkering zijn gescheiden in twee inkomstenverhoudingen of samen in één inkomstenverhouding zitten:
- gescheiden: voor het loon hangt de premie af van hoe u de drie indicatierubrieken invult (zie hiervoor) en voor de uitkering geldt standaard de lage Awf-premie (zie het kader hiervoor);
- samen: voor het loon en de uitkering geldt net als hiervoor de betreffende premie, maar de premie voor het loon is bepalend voor in welke rubriek u de aanwas van het totale premieloon – dus loon en uitkering samen – moet opnemen en welke premierubriek u moet invullen. Als voor het loon de hoge premie geldt, moet u voor de uitkering wel gewoon de lage premie toepassen, maar u geeft deze samen met de (hoge) premie over het loon op in ‘Premie Awf hoog’.
Bij een tijdelijke uitbreiding van het aantal uren van een contract is er arbeidsrechtelijk sprake van een tweede tijdelijke arbeidsovereenkomst. Hiervoor geldt dus de hoge WW-premie. U kunt dit het beste aangeven in een tweede inkomstenverhouding. Salarissoftware kan dit echter niet altijd verwerken.
U mag een tijdelijke uitbreiding van het aantal contract-uren tot 2022 desgewenst aangeven in dezelfde inkomstenverhouding (IKV) als het bestaande dienstverband. U moet dan wel voor beide IKV’s de verschuldigde WW-premie correct berekenen.